De discussie over de juridische positie van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) blijft onverminderd actueel. Ondanks jaren van beloftes en commissies lukt het opeenvolgende kabinetten nog steeds niet om duidelijke wetgeving te maken voor de snel groeiende groep zelfstandigen. De nieuwste ontwikkeling – een zogenoemde holistische toets – moet duidelijkheid brengen, maar lijkt in de praktijk juist méér vragen op te roepen.
Belastingdienst hervat handhaving op schijnzelfstandigheid
Na bijna tien jaar pauze is de Belastingdienst begin dit jaar weer begonnen met het actief handhaven op schijnzelfstandigheid. Bedrijven die zelfstandigen inhuren zonder dat de werkrelatie echt ondernemerschap weerspiegelt, kunnen naheffingen en boetes verwachten. Dat geldt met name voor sectoren als de zorg, transport en bezorgdiensten.
In het artikel “Een holistische toets voor de zelfstandige” in EW Magazine beschrijft journalist Jeroen van Wensen hoe de overheid deze toets inzet om te beoordelen of iemand daadwerkelijk zelfstandig onderneemt of feitelijk in loondienst is. Daarbij weegt de fiscus alle omstandigheden van het geval mee: de aard van het werk, het commerciële risico, de mate van zelfstandigheid en de manier waarop iemand wordt beloond.
Geen simpele checklist
Dat klinkt logisch, maar de praktijk blijkt weerbarstig. De toets kent geen vaste criteria of heldere grenzen. Daardoor weten opdrachtgevers én zelfstandigen niet goed waar ze aan toe zijn. “Het blijft gissen wanneer je volgens de Belastingdienst echt ondernemer bent,” merkt een fiscalist op.
Vooral in de zorgsector en onder platformwerkers, zoals Deliveroo-bezorgers en Uber-chauffeurs, zorgt de nieuwe aanpak voor onzekerheid. Ook huisartsenpraktijken, waar zzp-inzet gebruikelijk is, worstelen met de vraag hoe ze moeten voldoen aan de fiscale regels zonder hun flexibiliteit te verliezen.
Reactie vanuit de praktijk
Op LinkedIn leidde het EW-artikel tot veel discussie. Joost van Ladesteijn, founding partner en advocaat bij Vertex Legal BV, deelde het stuk en benadrukte dat de zogenoemde holistische benadering “alle omstandigheden relevant maakt, maar daardoor de praktijk juist complexer en onvoorspelbaarder.”
Volgens Van Ladesteijn is het van groot belang dat beleidsmakers zorgen voor eenduidige criteria en een werkbare handhaving, zodat ondernemers niet langer tussen wal en schip vallen. “Zonder duidelijke kaders blijft iedereen in onzekerheid – van opdrachtgever tot zelfstandige.”
De reacties onder zijn bericht laten zien dat veel zzp’ers en juristen die zorg delen. Een van de meest gelikete opmerkingen vat het goed samen: “We willen geen speciale behandeling, alleen duidelijke regels.”
Kabinet aan zet
De verwachting is dat het kabinet later dit jaar opnieuw met een wetsvoorstel komt dat de arbeidsrelatie tussen zzp’er en opdrachtgever moet verduidelijken. Tot die tijd blijft de handhaving gebaseerd op deze brede, holistische toets — en daarmee blijft ook de onzekerheid bestaan.
Het opiniestuk op ZiPconomy van Joost van Ladesteijn bepleit minder focus op nieuwe labels rond schijnzelfstandigheid en meer nadruk op begrijpelijke uitleg, voorspelbare handhaving en hulpmiddelen die opdrachtgevers en zzp’ers écht helpen. Kernboodschap: beoordeel arbeidsrelaties in samenhang en richt processen in op resultaat, niet op aanwezigheid.
Onze duiding: voor zzp’ers betekent dit vooral beter vastleggen wat je levert (resultaat en acceptatie), hoe je werkt (ondernemersruimte), en hoe je samenwerkt (output-sturing, evaluatiemomenten). Voor opdrachtgevers: houd contract en uitvoering gelijk, en documenteer keuzes. Daarmee verlaag je risico’s zonder nieuwe afkortingen af te wachten.
In de bouw groeit de nervositeit over de handhaving op schijnzelfstandigheid sinds het einde van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025. Branchepartijen en vakbond FNV vragen zich af of de Belastingdienst genoeg capaciteit heeft om effectief te controleren, nu boetes dit kalenderjaar nog achterwege blijven maar naheffingen en correcties al wel kunnen worden opgelegd.
Wat is er veranderd sinds 1 januari 2025?
De Belastingdienst werkt weer volgens de normale regels: bij vastgestelde schijnzelfstandigheid kunnen direct correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen volgen. Boetes worden in 2025 nog niet opgelegd, maar die uitzondering vervalt na dit jaar. Terugwerkende kracht geldt tot 1 januari 2025 (behoudens kwaadwillendheid).
Capacitietsvraag: 80 fte voor repressieve handhaving
Meerdere officiële documenten en interviews noemen een handhavingscapaciteit van circa 80 fte voor toezicht achteraf (boekenonderzoeken). De Belastingdienst zelf temperde eerder de verwachting van een “handhavingsmarathon”: er komen niet plots meer controles, maar de zachte landing (zonder boetes) is tijdelijk.
Waarom juist de bouw oplet
De bouw is een sector met veel inleen van zzp’ers en lange ketens van bemiddelaars. FNV wijst op malafide tussenpersonen en te lage uurlonen; opdrachtgevers riskeren correcties als een arbeidsrelatie feitelijk loondienst is. Bouworganisaties adviseren al langer om opdrachtgeversverklaringen, heldere contracten en ondernemerskenmerken (meerdere opdrachtgevers, eigen materialen/risico) aantoonbaar op orde te hebben.
Wat betekent dit concreet voor zzp’ers en aannemers?
Directe financiële risico’s liggen bij opdrachtgevers. Zij kunnen naheffingen loonheffingen krijgen als de Belastingdienst loondienst vaststelt.
2025 = geen boetes, wél naheffingen. Gebruik dit jaar om dossiers te repareren; vanaf 2026 kunnen boetes volgen.
Focus op feiten & uitvoering. Werk je langdurig fulltime onder leiding en toezicht van één partij zonder ondernemersrisico? Dan ligt loondienst juridisch dichterbij.
Intermediairs onder het vergrootglas. Bemiddelaars die feitelijk als uitzendbureau opereren lopen verhoogd risico bij controles.
Veelgestelde vragen (FAQ)
Geldt de handhaving met terugwerkende kracht? Alleen over de periode vanaf 1 januari 2025, tenzij sprake is van kwaadwillendheid of het negeren van eerdere aanwijzingen.
Krijg je in 2025 een boete? Nee, voor 2025 zijn verzuim- en vergrijpboetes opgeschort. Naheffingen en correcties kunnen wel.
Hoeveel controlecapaciteit is er? De Belastingdienst noemt rond 80 fte voor repressieve handhaving. Verwacht dus geen massale razzia’s, maar wel gerichte onderzoeken.
Noot redactie – 7 oktober 2025: In een Kamerbrief van 6 oktober bevestigt het kabinet dat de motie om de ‘zachte landing’ tot eind 2026 te verlengen niet wordt uitgevoerd; 2025 geen boetes (wel handhaving), vanaf 1 januari 2026 kúnnen boetes bij schijnzelfstandigheid terugkeren.
NB (3 okt 2025) De Tweede Kamer vroeg het kabinet gisteren om de boetevrije ‘zachte landing’ bij schijn-zzp te verlengen tot eind 2026. Moties zijn niet bindend. In 2025 blijft: geen boetes, wél volledige handhaving.
In 3 punten
Nu (2025): de Belastingdienst controleert weer volledig, maar legt geen boetes op. Wel kan er worden gecorrigeerd/nageheven (meestal niet verder terug dan 1-1-2025).
Kamerwens (2 oktober 2025): boetevrij werken ook in 2026 laten gelden (verlenging ‘zachte landing’ t/m 31-12-2026).
Wat jij eraan hebt: minder boeterisico nu, maar wél je opdrachtrelatie goed inrichten en vastleggen.
Voorbeeld: werk je als planner op het rooster van de opdrachtgever en krijg je dagelijkse aansturing? Dan neigt de relatie naar loondienst in plaats van zzp.
Wat geldt er nu (2025)?
De pauze op handhaven is voorbij: de Belastingdienst mag weer toetsen of werk loondienst of zzp is.
In 2025 krijg je geen boete bij schijn-zzp, maar wél correcties/naheffingen (vaak niet verder terug dan 1-1-2025).
Belangrijk: het gaat om de praktijk (hoe er echt gewerkt wordt), niet alleen om het contract.
Wat wil de Tweede Kamer voor 2026?
De Tweede Kamer vroeg via motie om verlenging van de ‘zachte landing’ tot eind 2026. Het kabinet voert die motie niet uit. De lijn blijft: 2025 geen boetes; per 1 januari 2026 kunnen boetes weer worden opgelegd.
Zo pak je het aan (als zzp’er of opdrachtgever)
Check de opdracht: is er aansturing/gezag en ben je ingebed in team/rooster? Dan past loondienst eerder dan zzp.
Maak ondernemerschap zichtbaar (als het kán): resultaatafspraken, eigen middelen, vervangingsmogelijkheid.
Leg het vast: opdrachtomschrijving, resultaatafspraken, hoe je werkt, wie planning/aansturing bepaalt.
Herijk periodiek: bij langer lopende opdrachten elk kwartaal een korte check.
Handige tools (niet bindend, wel houvast): Publieks-keuzehulp “Zzp ja of nee?” (oriëntatie) en de Webmodule beoordeling arbeidsrelaties (indicatie voor opdrachtgevers).
Update — 3 oktober 2025
De Tweede Kamer nam op 2 oktober 2025 moties aan om de ‘zachte landing’ te verlengen tot eind 2026 en handhaving te richten op structureel misbruik. Dit is een verzoek aan het kabinet (niet bindend). Tot de kabinetsreactie bleef voor 2025 alles zoals hierboven beschreven.
Kader: in 1 minuut bij de les (2016–2026)
2016–2024: ‘handhavingsmoratorium’ – vooral ingrijpen bij kwaadwillendheid of negeren van aanwijzingen; boetes waren uitzonderlijk.
2025: volledige handhaving, geen boetes (zogenoemde ‘zachte landing’). Wel naheffing/correctie mogelijk.
2026: kabinet wil boetes hervatten per 1-1-2026; motie tot verlenging van de ‘zachte landing’ wordt niet uitgevoerd.
Veelgestelde vraag (kort)
“Loop ik in 2025 boeterisico?” Nee. In 2025 geen boetes. Wél kan de Belastingdienst corrigeren/naheffen als het schijn-zzp is. Voor 2026: houd rekening met terugkeer van boetes per 1-1-2026, omdat de motie om te verlengen niet wordt uitgevoerd.
Update 6 oktober 2025 – Enkele media meldden dat het kabinet “besloten heeft” tot boetes per 2026. Voor de goede orde: er was geen nieuwe uitspraak of besluit van die dag; de berichtgeving duidde de Kamerbrief van 2 oktober 2025 waarin het kabinet aangaf de ‘zachte landing’ niet te verlengen (2025: geen boetes; vanaf 1 januari 2026 kunnen boetes terugkeren). Op 6 oktober heeft het kabinet vervolgens expliciet per brief gemeld dat de motie tot verlenging niet wordt uitgevoerd.
Bronnen: Kamerbrief 2 oktober 2025 – gevolgen verlengen ‘zachte landing’ (kabinet tegen verlenging). Link Kamerbrief 6 oktober 2025 – kabinet voert motie Ergin c.s. níet uit (geen verlenging tot eind 2026). Link Belastingdienst – Arbeidsrelaties & handhaving (2025: geen boetes; wel naheffing/correctie, doorgaans niet vóór 1-1-2025). Link
Door strenger optreden tegen schijnzelfstandigheid schakelt UWV vanaf 1 oktober 2025 aanzienlijk minder zzp-verzekeringsartsen in. Daardoor kunnen de toch al lange wachttijden voor WIA-keuringen verder oplopen. Dat bevestigen betrokkenen en wordt gemeld door De Ondernemer.
Wat is er aan de hand?
UWV maakt een pas op de plaats met het inhuren van zzp-verzekeringsartsen uit vrees voor naheffingen of boetes rond schijnzelfstandigheid.
Het gevolg: duizenden zieke werknemers moeten mogelijk nog langer wachten op hun WIA-beoordeling, die bepaalt of en in welke mate iemand arbeidsongeschikt is.
Politieke context
Voormalig minister Van Hijum (Sociale Zaken) erkende recent in de Tweede Kamer dat de aangescherpte fiscale handhaving rond zzp-inhuur UWV in de weg zit. Opvallend daarbij: sommige overheidsdiensten, waaronder de Belastingdienst, mogen wél doorwerken met zelfstandigen, terwijl UWV die ruimte nu niet neemt.
Reacties uit het veld
Volgens Cristel van de Ven (Vereniging Zelfstandigen Nederland) leidt de huidige aanpak tot overmatige voorzichtigheid bij opdrachtgevers. Een kerncitaat: “Werkgevers zijn veel te voorzichtig geworden.”
Wat betekent dit voor zzp’ers (en opdrachtgevers)?
Minder vraag naar zzp-verzekeringsartsen bij UWV zolang de onzekerheid voortduurt.
Hogere druk op vaste capaciteit: interne teams van UWV krijgen meer werk, wat wachttijden voor cliënten kan verlengen.
Breder afschrikeffect: ook andere publieke en private opdrachtgevers kunnen voorzichtiger worden met zzp-inhuur in cruciale functies. (Analyse op basis van dezelfde ontwikkelingen.)
Waarom dit ertoe doet
Langere WIA-doorlooptijden raken werknemers, werkgevers én zelfstandigen: cliënten wachten langer op duidelijkheid, werkgevers op beslissingen over loondoorbetaling en re-integratie, en zzp’ers op opdrachten bij publieke instellingen.
Bron: berichtgeving en citaten via De Ondernemer (1 oktober 2025).
Opdrachtgevers en zelfstandigen kunnen met een nieuwe keuzehulp in tien vragen inschatten of een opdracht eerder wijst op zzp of op loondienst. De tool staat op de Rijksoverheid-website en is bedoeld als praktische leidraad voor het gesprek tussen opdrachtgever en zzp’er: hij geeft geen juridisch oordeel, maar laat zien welke kenmerken in jouw situatie zwaarder wegen.
Wat doet de keuzehulp wel — en wat niet?
Wel: vragen over aansturing/gezag, inbedding in de organisatie en ondernemersrisico. Na afronden krijg je een indicatie (zzp of loondienst) met aandachtspunten.
Niet: het is geen bindend oordeel van Belastingdienst of rechter. De uitkomst helpt om de juiste contractvorm te kiezen of de opdracht aan te passen.
Zo gebruik je ’m praktisch
Doorloop de 10 vragen en bekijk de toelichting bij je uitkomst (link).
Check sectorvoorbeelden (o.a. zorg, bouw, onderwijs) om te zien welke factoren in jouw branche de doorslag geven.
Ben je opdrachtgever? Gebruik aanvullend de Webmodule beoordeling arbeidsrelaties voor extra houvast en leg je overwegingen vast (link).
Waarom nu relevant?
Sinds 1 januari 2025 wordt weer volledig gehandhaafd op schijnzelfstandigheid. De keuzehulp ondersteunt opdrachtgever en zzp’er om vooraf bewuster keuzes te maken en — waar nodig — de praktijk van samenwerken bij te sturen.
Wat betekent dit voor zzp’ers en opdrachtgevers?
Leg vast hoe er écht gewerkt wordt. De praktijk weegt zwaarder dan het contract.
Maak ondernemerschap zichtbaar: resultaatafspraken, eigen middelen, vervanging kunnen organiseren, werken buiten het strakke organisatorische kader (waar passend en verantwoord).
Beoordeel periodiek opnieuw bij langere opdrachten of als werkzaamheden wijzigen.
Heb je in 2024 btw betaald in andere EU-landen (tankbonnen, hotel, beurskosten, etc.)? Dien je verzoek in vóór 1 oktober 2025 via het Nederlandse portaal. Verzoeken die daarna binnenkomen, worden mogelijk niet meer behandeld door het EU-land.
Zo dien je het in (kort)
Inloggegevens aanvragen/hebben voor het portaal Teruggaaf van btw uit andere EU-landen.
Log in en dien je verzoek over 2024 in, met factuurgegevens per land.
Drempels: minimaal €50 (jaar of restant met december) of €400 (≥3 maanden, <1 jaar).
KVK bevestigt: 30 september is de deadline op de ondernemerskalender.
Als de recente daling van het aantal zzp’ers in thuiszorg en kinderopvang samenhangt met minder schijnzelfstandigheid, noemt het kabinet dat “in beginsel een positieve ontwikkeling”. Dat schrijft minister Bruijn (VWS) in antwoorden op Kamervragen naar aanleiding van berichtgeving over een forse afname van zzp-inschrijvingen in deze sectoren. Tegelijk benadrukt de minister dat het nog te vroeg is om harde conclusies te trekken over de omvang en oorzaken.
Geen ‘strengere’ regels — wel einde aan moratorium
Volgens Bruijn is per 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium voor loonheffingen opgeheven, waardoor de Belastingdienst weer volledig kan handhaven. Dat betekent geen nieuwe of strengere wetgeving, maar een terugkeer naar handhaving van de bestaande regels: loondienst als er gezag is, zzp als het werk zelfstandig kan.
Effecten nog onduidelijk: extra data dit najaar
De minister wijst erop dat een lager aantal zzp’ers niet automatisch betekent dat er minder mensen in zorg of opvang werken; professionals kunnen ook zijn overgestapt naar loondienst of uitzendconstructies. Om de ontwikkeling beter te duiden, laat VWS via AZW/CBS extra onderzoek doen; resultaten worden dit najaar verwacht.
Continuïteit en kwaliteit
Volgens VWS hoeft een daling van zzp-inzet niet ten koste te gaan van de kwaliteit of continuïteit. Werkgevers zijn primair verantwoordelijk en moeten inzetten op goed werkgeverschap en een flexibele schil met contractvormen die passen binnen de regels.
Geen sectorspecifieke uitzondering
Er komt geen uitzondering voor de zorg op de handhaving van de zzp-regels, aldus Bruijn. Uitzonderingen acht het kabinet juridisch en beleidsmatig onwenselijk; het terugdringen van schijnzelfstandigheid moet bijdragen aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt.
Wat betekent dit voor zzp’ers en opdrachtgevers?
Check je arbeidsrelatie: opdrachtverlening in zorg en opvang wordt scherper getoetst; werk dat feitelijk onder gezag gebeurt, hoort in loondienst.
Verwacht meer loondienst-/uitzendopties: instellingen bouwen flexibele schillen met contracten binnen de regels.
Meer duidelijkheid volgt: houd de AZW/CBS-data in de gaten voor feitelijke effecten per branche.
Bronnen: Antwoorden op Kamervragen (19-09-2025) – VWS/Tweede Kamer; berichtgeving Skipr.
Zet je ervaring of knelpunten met inhuur/contractvormen in de zorg of opvang uiteen? Reageer onder dit artikel of mail de redactie — we verzamelen praktijkcases voor een vervolg.
Het kabinet heeft het Besluit verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (VBAR) geopend voor internetconsultatie. Het besluit werkt het wetsvoorstel VBAR uit en geeft per hoofdelement concrete indicaties. Reageren kan tot en met 13 oktober 2025.
Wat staat er in het besluit?
De beoordeling draait om twee hoofdelementen:
Werkinhoudelijke/organisatorische sturing, en
Werken voor eigen rekening en risico. Per element zijn vijf indicaties opgenomen.
Indicaties bij sturing (werknemerschap):
Bevoegdheid om aanwijzingen/instructies te geven die moeten worden opgevolgd.
Controle en mogelijkheid om bij te sturen.
Werk binnen het organisatorisch kader van de opdrachtgever.
Structureel karakter van de werkzaamheden.
Vergelijkbaarheid met werk van werknemers.
Indicaties bij eigen rekening & risico (zelfstandigheid):
Specifieke expertise die niet structureel in de organisatie aanwezig is.
Korte duur/beperkt aantal uren.
Kenmerken van ondernemerschap voor vergelijkbaar werk (extern).
Let op: indicaties worden in samenhang gewogen; het is géén simpele afvinklijst. (Zie toelichting bij het conceptbesluit.)
Waarom dit belangrijk is
Het besluit moet de praktijktoets op “gezag” concreter maken, zodat opdrachtgevers en zzp’ers vooraf betere keuzes kunnen maken en uitvoerders/inspectie consistenter kunnen handhaven.
Reageren
Inzenden kan online via de consultatiepagina; openbare reacties worden gedurende de consultatie gepubliceerd. Deadline: 13 oktober 2025.
Tijdpad (voorbehoud)
Beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel VBAR is momenteel 1 juli 2026; dit besluit sluit daarbij aan. Definitieve data volgen na afronding wetgevingstraject.
Dit artikel is aangevuld met een Dag 2-update onderaan.
Den Haag, 18 september 2025 — Wie tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) hoopte op duidelijkheid voor zzp’ers, kwam bedrogen uit. In het ongecorrigeerde plenaire verslag van woensdag 17 september komt “zzp/zzp’ers/VBAR” niet expliciet voor. De eerste termijn stokte bovendien na negen partijleiders; het debat wordt vandaag vervolgd.
Wat wél centraal stond
Migratie/asiel — GL-PvdA-leider Frans Timmermans kreeg stevige vragen van VVD, CDA en NSC over het beperken van de instroom (zie o.a. het NOS-liveblog van dag 1).
Gaza/Israël — Het debat verschoof geregeld naar geopolitiek; interventies van DENK en BBB zorgden voor felle uitwisselingen (zie NOS-liveblog).
Defensie — CDA-leider Henri Bontenbal pleitte voor een “vrijheidsbijdrage” om hogere defensie-uitgaven te dekken (idem NOS-liveblog).
Campagnetoon — Meerdere media typeerden de eerste dag als sterk profilerend en minder begrotingsinhoudelijk (zie o.a. Volkskrant liveblog).
En ondernemers/bedrijven dan?
Over ondernemers werd slechts zijdelings gesproken, vooral in brede lijnen.
SP (Jimmy Dijk) zette vraagtekens bij private-equity-invloed (“Nederland in de uitverkoop”).
NSC (Eddy van Hijum) legde accenten bij bestaanszekerheid, minimumloon, energiebelasting en arbeidsmigratie. Kortom: het belang van ondernemers voor de economie kwam impliciet terug (via defensiefinanciering, arbeidsmigratie, koopkracht), maar een inhoudelijk blok over ondernemerschap/zzp ontbrak op dag 1.
Stand van het zzp-dossier: VBAR in de wachtkamer
Het wetsvoorstel VBAR (Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden) ligt sinds 7 juli 2025 bij de Tweede Kamer. Het beoogt scherpere criteria voor wanneer iemand als zelfstandige kan werken en introduceert een rechtsvermoeden van werknemerschap bij lage uurtarieven (rond €36/uur). In APB-dag 1 kwam VBAR niet ter sprake. Lees meer in het Kamerdossier en op Rijksoverheid.
Wat betekent dit nu voor jou als zzp’er?
Geen nieuwe toezeggingen of beleidswijzigingen uit APB-dag 1.
Volg de VBAR-behandeling in de Kamer; dáár wordt het echte zelfstandigendebat gevoerd.
Contract & tarief: blijf je arbeidsrelatie en uurtarief goed onderbouwen zolang de spelregels (nog) niet zijn gewijzigd.
TL;DR voor zzp’ers
Geen expliciete zzp-uitspraken op dag 1.
Debat draaide om migratie, Gaza/Israël en defensie; campagnestemming overheerste.
VBAR ligt bij de Kamer; rechtsvermoeden bij lage uurtarieven (~€36/uur) maakt onderdeel uit van het voorstel, maar niet besproken in APB-dag 1.
Update dag 2: VVD wil sneller duidelijkheid voor zzp’ers; geen nieuw beleid
VVD (Yeşilgöz): in de officiële samenvatting van de eerste termijn benadrukt Yeşilgöz dat de onzekerheid voor zzp’ers te lang duurt en dat er snel wetgeving moet komen. (Samenvatting “Kamer in het kort”.)
Kleine werkgevers & tweede ziektejaar:SP (Dijk) en VVD (Yeşilgöz) dienden een motie in om voor kleine werkgevers het 2e ziektejaar loondoorbetaling te vervangen door een collectieve voorziening. Relevante ondernemersmaatregel, niet specifiek voor zzp’ers.
Belasting- en toeslagenstelsel:NSC (Van Hijum) kwam met een motie voor een ‘deltacommissie’ die een grondige herziening/vereenvoudiging van het stelsel moet voorbereiden; kan indirect schelen in complexiteit voor ondernemers en zelfstandigen.
Geen doorbraak op zzp-wetgeving: in de dag 2-verslagen en motie-overzichten geen nieuwe stappen rond VBAR (rechtsvermoeden/criteria).
Debatfocus dag 2: bleef vooral liggen bij migratie/grensbewaking, boerkaverbod, Gaza/Israël en defensie; diverse moties daarover behaald/meerderheden gescoord.
Kortom voor zzp’ers: er is politiek aandacht gevraagd voor snel duidelijkheid, maar geen nieuw, concreet beleid besloten. Het inhoudelijke zzp-dossier (VBAR) blijft bepalend zodra het in behandeling komt.
Het kabinet heeft vrijdag 12 september 2025 het wetsvoorstel Basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (Baz) voor advies naar de Raad van State gestuurd. Het voorstel is aangepast na kritiek van UWV en Belastingdienst; beide organisaties achten de uitvoering nu “onder voorwaarden” mogelijk.
De kern in 6 punten
Premie:5,4% van de winst, met een plafond van circa €171 bruto per maand (bedrag volgt uit huidig minimumloon en kostenraming; bij lagere winst betaal je minder).
Wachttijd:2 jaar voordat de uitkering start (in plaats van 1 jaar in het oude plan).
Uitkering: maximaal het wettelijk minimumloon tot aan de AOW-leeftijd.
Opt-out: toegestaan met een gelijkwaardige private AOV; er komt een jaarlijks overstapmoment (einde kalenderjaar).
Combinatie loondienst + zzp: wie via WIA al recht heeft op een uitkering op minimumloonniveau, hoeft geen premie te betalen voor de Baz.
Status & timing: eerst Raad van State, daarna Tweede en Eerste Kamer; ingangsdatum nog onduidelijk. Eerder werd door uitvoerders zelfs 2030 als vroegst mogelijke invoeringsjaar genoemd.
Reakties uit het veld
VZN (koepel zelfstandigen): “We waren eerst tegen, nu vinden we het voorstel acceptabel,” aldus voorzitter Cristel van de Ven; wachttijd 2 jaar maakt de premie lager, maar enthousiasme is niet unaniem (NOS).
FNV Zelfstandigen: “Geen vetpot, maar wel goed dat het zo betaalbaarder wordt.” (NOS)
ZZP Nederland blijft kritisch en noemt het aangepaste wetsvoorstel “niet genoeg” voor zelfstandigen (ZZP Nederland).
Afgelopen vrijdag stond dit nieuws in nagenoeg alle media — hieronder een opsomming om terug te lezen
NU.nl: Verplichte verzekering arbeidsongeschiktheid kost zzp’er tot €171 per maand. Link naar artikel
NOS: Kabinet: verplichte zzp-verzekering kan goedkoper bij latere uitkering (uitleg 5,4% en 2 jaar wachttijd). Link naar artikel
NOS: ZZP’ers voorzichtig positief over verzekering (citaten VZN en FNV Zelfstandigen). Link naar artikel
Trouw: Kabinet zet verplichte verzekering arbeidsongeschiktheid voor zzp’ers door (max. €171 per maand). Link naar artikel
de Volkskrant: Alle zzp’ers verplicht verzekerd… premie 5,4% van de winst. Link naar artikel
Nederlands Dagblad: Aangepast voorstel voor zzp-verzekering naar Raad van State. Link naar artikel
De Ondernemer: ZZP’er moet zich verzekeren: verplichte AOV kost straks €171 p/m (uitkering na 2 jaar). Link naar artikel
Bottom line van de berichtgeving is: premie 5,4% van de winst met plafond ~€171 p/m, wachttijd 2 jaar, uitkering tot WML, opt-out bij gelijkwaardige private AOV, en voorstel ligt nu bij de Raad van State. Deze bedragen zijn gebaseerd op het huidige minimumloon en kunnen dus meebewegen.
Waarom deze aanpassingen?
Het kabinet zegt met de langere wachttijd de uitvoeringsdruk te verlagen en de premie betaalbaar te houden. De 2 jaar sluit aan bij de periode waarin werkgevers loon doorbetalen voordat WIA ingaat; bovendien kan de uitkering vaker op definitieve inkomensgegevens van de Belastingdienst worden gebaseerd, wat terugvorderingen moet beperken.
“Door een basisverzekering te introduceren zorgen we dat iedereen zekerheid heeft,” aldus demissionair minister Mariëlle Paul (SZW).
Wat betekent dit voor jou?
Zolang de wet nog niet is aangenomen, verandert er nu niets. Houd er wel rekening mee dat je in het nieuwe voorstel de eerste 24 maanden arbeidsongeschiktheid zelf moet overbruggen (bijvoorbeeld via buffer, broodfonds of andere aanvulling).
Na het advies van de Raad van State moet het wetsvoorstel nog worden goedgekeurd door eerst de Tweede Kamer en daarna de Eerste Kamer. Tijdslijn:
Reken op grofweg een jaar tot twee jaar vanaf nu, met grote variatie per dossier.
Raad van State (advies): gemiddeld 2–3 maanden.
Tweede Kamer: gemiddeld 7–9 maanden (in 2024/’25 lag het gemiddelde zelfs rond 330 dagen).
Eerste Kamer: gemiddeld 3–4 maanden (2024/’25: ca. 110 dagen).
Bekrachtiging & inwerkingtreding: na aanname volgt ondertekening en publicatie; de ingangsdatum wordt apart bepaald en kan nog weken tot maanden later liggen.
In een vlot scenario kan het na het RvS-advies in 9–15 maanden rond zijn; realistischer is 12–24 maanden, zeker bij politiek gevoelige of complexe wetsvoorstellen.
Met de Tweede Kamerverkiezingen op komst (29 oktober 2025) kijken veel zelfstandig ondernemers kritisch naar welk beleid partijen voor zzp’ers willen realiseren. Hieronder lees je per partij – in het kort – hun visie en concrete plannen, zodat je snel een eerste indruk krijgt.
Het blijft natuurlijk verstandig om ook de hele paragraaf, of zelfs het volledige verkiezingsprogramma door te nemen voordat je beslist waar je als zzp’er en ondernemer op gaat stemmen. Verder in dit artikel vind je een compacte kieswijzer én voetnoten met directe links naar de officiële programma’s van alle partijen.
PVV
De PVV noemt geen concrete plannen specifiek voor zzp’ers. In hun programma ligt de nadruk op een kleinere overheid, lastenverlichting en koopkracht, maar zelfstandigen worden niet apart benoemd.
CDA
Het CDA wil meer zekerheid en bescherming voor zelfstandigen. Ze steunen een nieuwe Zelfstandigenwet (samen met VVD, D66 en SGP), die duidelijkheid moet bieden over de status van zzp’ers. Zelfstandigen blijven verantwoordelijk voor hun eigen basiszekerheden zoals pensioen en AOV.
GroenLinks-PvdA
GL-PvdA wil schijnzelfstandigheid terugdringen via het principe “werknemer tenzij”. Zzp’ers mogen vooral voor specialistisch werk worden ingezet. Ze pleiten voor een verplichte AOV en pensioenopbouw, waarbij ook opdrachtgevers moeten bijdragen.
VVD
De VVD kiest voor meer ondernemersvrijheid en minder regeldruk. Tegelijkertijd steunen ze de nieuwe Zelfstandigenwet, die duidelijkheid moet geven over de status van zzp’ers. Basiszekerheden zoals een AOV zijn daarin een belangrijk onderdeel.
D66
Ook D66 steunt de Zelfstandigenwet. Ze willen een eerlijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen en zetten in op basiszekerheden (AOV en pensioen), gecombineerd met keuzevrijheid voor ondernemers.
BBB
De BBB verzet zich tegen een nieuwe zzp-wet en kiest voor vereenvoudiging van de bestaande Wet DBA. Ze willen een “VAR-light”-model, sectorale duidelijkheid en bescherming tegen te lage tarieven – zonder verplichte verzekeringen.
Forum voor Democratie (FvD)
FvD pleit voor maximale vrijheid voor ondernemers: de Wet DBA moet worden afgeschaft, de zelfstandigenaftrek verhoogd naar €15.000, en er mogen geen verplichte verzekeringen komen. Hun programma bevat zelfs een aparte sectie “Belasting, MKB & ZZP”.
BVNL (Belang van Nederland)
BVNL positioneert zich als ondernemerspartij. Ze willen de Wet DBA afschaffen, een vlaktaks van 20% invoeren, regels zoals de UBO-registratie schrappen, en zelfstandigen volledige vrijheid geven in de keuze tussen loondienst of ondernemerschap.
SP (Socialistische Partij)
De SP benoemt zzp’ers nauwelijks in hun programma. Hun focus ligt op bredere sociale zekerheid en ongelijkheid, maar zelfstandigen worden niet apart behandeld.
JA21
JA21 wil minder regeldruk en lagere lasten voor ondernemers. Ze verwijzen naar het verbeteren van de Wet DBA volgens Belgisch model, maar werken dit nauwelijks concreet uit. Wel bestaat er een themapagina “Ondernemen, MKB & ZZP” op hun site.
Kieswijzer: 3 thema’s die het verschil maken
Thema
Wat verandert er per koers?
1. Nieuwe zzp-wet of niet?
Ja (Zelfstandigenwet): VVD, CDA, D66. Nee, vereenvoudiging DBA/VAR-light: BBB, JA21. Vrijheid, DBA schrappen: FvD, BVNL. Geen concreet zzp-beleid: PVV, SP.
2. Sociale zekerheid (AOV/pensioen)
Verplicht: GroenLinks-PvdA; VVD, CDA, D66 in combinatie met nieuwe wet. Vrijwillig: FvD, BVNL, JA21, BBB, PVV, SP.
3. Belastingen & regeldruk
Ruime lastenverlaging/vlaktaks: FvD, BVNL, JA21. Deregulering met kaders tegen schijnzelfstandigheid: VVD, CDA, D66. Meer regulering en solidariteit: GroenLinks-PvdA.
CDA – Bouwen op vertrouwen – concept verkiezingsprogramma 2025. Relevante passages in hoofdstukken Waardevol werk en Toekomstbestendige economie (p. 65–70). CDA – Programma 2025 (PDF)
GroenLinks-PvdA – Conceptverkiezingsprogramma 2025. Geen aparte zzp-paragraaf; zzp-beleid onder arbeidsmarkt & zekerheid. GroenLinks-PvdA – Programma 2025 (PDF)
VVD – Verkiezingsprogramma 2025. Zzp-onderwerpen binnen ondernemerschap en arbeidsmarkt, geen eigen sectie. VVD – Programma 2025 (PDF)
D66 – Verkiezingsprogramma 2025. Beleid rond zzp in hoofdstukken arbeidsmarkt en ondernemerschap. D66 – Programma 2025 (PDF)
BBB – Verkiezingsprogramma 2025. ZZP-voorstellen (VAR-light, DBA) verwerkt in ondernemersparagraaf. BBB – Programma 2025 (PDF)
Forum voor Democratie (FvD) – Verkiezingsprogramma 2025. Zie sectie “Belasting, MKB & ZZP” met expliciete zzp-voorstellen. FvD – Programma 2025 (PDF)
BVNL (Belang van Nederland) – Verkiezingsprogramma 2025. Zzp-punten in hoofdstukken over belastingen en ondernemersvrijheid, geen aparte paragraaf. BVNL – Programma 2025
SP (Socialistische Partij) – Verkiezingsprogramma 2025. Geen specifieke passage over zzp’ers. SP – Programma 2025
JA21 – Standpunten ondernemen, MKB & ZZP. Korte verwijzingen naar zzp-beleid, zonder uitgebreide uitwerking. JA21 – Ondernemen, MKB & ZZP
Extra partijen: standpunten rondom zzp’ers
ChristenUnie De ChristenUnie wil het onderscheid tussen werknemers en zzp’ers verkleinen, o.a. via een verplichte AOV en afbouw van de zelfstandigenaftrek. Ze steunen ook de Wet VBAR om schijnzelfstandigheid beter aan te pakken. Bron: ZZP Kiest
SGP De SGP wil eerlijke concurrentie en minder administratieve lasten, maar is tegen minimumtarieven of verboden op zzp-inzet. Ze zijn mede-initiatiefnemer van de Zelfstandigenwet (samen met VVD, CDA en D66). Bronnen: SGP, OverheidZZP
Partij voor de Dieren (PvdD) De PvdD noemt zzp’ers niet expliciet in het huidige programma, maar pleitte eerder voor publieke voorzieningen voor AOV en pensioen, en voor experimenten met een basisinkomen. Bronnen: ZiPconomy, Accountancy Vanmorgen
DENK Het programma van DENK bevat vooralsnog geen concrete zzp-voorstellen. De partij richt zich vooral op inclusie en gelijke rechten. Bronnen: bewegingdenk.nl, ZZP Servicedesk
Volt Volt heeft geen aparte zzp-paragraaf. De focus ligt op Europese samenwerking, ethische AI en duurzaamheid. Bronnen: ZiPconomy, Wikipedia
Actuele ontwikkelingen & turbulentie in het zzp-debat Het politieke landschap verschuift snel: het kabinet heeft een nieuw wetsvoorstel ingediend om te verduidelijken wanneer iemand werknemer is (VBAR), terwijl duizenden zzp-ers klachten melden over de handhaving van de Wet DBA. Veel zelfstandigen geven aan dat opdrachtgevers opdrachtnemers terugtrekken uit angst voor naheffingen. Tegelijkertijd maken zzp’ers in toenemende mate de overstap naar loondienst — uit noodzaak door de onrust in de flexmarkt. De onzekerheid die dat met zich meebrengt, maakt de politieke keus op 29 oktober relevanter dan ooit.
De positie van zelfstandig professionals komt steeds meer onder druk te staan. Uit signalen blijkt dat stress, onrust en financiële onzekerheid bij veel zzp’ers toenemen. Ondanks een blijvende vraag naar expertise en flexibiliteit, ervaren zelfstandigen juist meer barrières bij het verkrijgen van opdrachten.
Onduidelijkheid in wetgeving en beleid
De aanhoudende discussie over de zzp-wetgeving zorgt voor grote onrust. Hoewel het handhavingsmoratorium is opgeheven, blijft er veel onduidelijkheid bestaan. Het politieke klimaat – met een gevallen kabinet – draagt verder bij aan die onzekerheid. Veel opdrachtgevers kiezen uit voorzichtigheid voor het niet inhuren van zelfstandigen, ook al is er juridisch vaak ruimte. Dat leidt tot verlies van opdrachten en uitsluiting bij aanbestedingen.
Framing en negatieve beeldvorming
Naast juridische onduidelijkheid speelt ook de maatschappelijke beeldvorming een rol. Veel zzp’ers voelen zich onterecht neergezet als profiteurs of schijnzelfstandigen, terwijl hun drijfveren juist liggen in autonomie, vakmanschap en ondernemerschap. Die framing heeft een directe impact op motivatie en werkplezier.
Financiële druk groeit
Voor zelfstandigen in sectoren met kleine marges kan een terugval in opdrachten direct ingrijpende gevolgen hebben. Tariefdruk en financiële onzekerheid versterken de zorgen. Voor velen betekent dit dat zekerheid fragiel blijft, zelfs bij een sterke arbeidsmarkt.
Onderzoek naar mentale belasting
Om deze stille crisis in kaart te brengen, zijn FinanceFactor en ZiPconomy een enquête gestart. Deze richt zich op stress, motivatie, toekomstvertrouwen en de vraag of zelfstandigen hun ondernemerschap heroverwegen. De resultaten moeten meer inzicht bieden in de mentale belasting bij zzp’ers en beleidsmakers en opdrachtgevers bewuster maken van de impact.
Wat staat er op het spel?
ZZP’ers vormen een cruciale schakel in de Nederlandse economie. Hun inzetbaarheid is belangrijk voor innovatie en flexibiliteit in tal van sectoren. Structurele uitval door stress en onzekerheid raakt dus niet alleen de zelfstandigen zelf, maar ook bedrijven en de bredere arbeidsmarkt.
Ook al zet de overheid nadrukkelijker in op handhaving van schijnzelfstandigheid, blijft de rol van zelfstandige professionals cruciaal voor bedrijven. Volgens recente signalen blijft hun inzet onmisbaar in veel sectoren, vooral bij acute tekorten en flexibiliteitsbehoefte.
Handhaving roept vragen op
Met het vervallen van het handhavingsmoratorium en de hernieuwde toepassing van de Wet DBA (en VBAR), neemt de druk op opdrachtgevers toe om duidelijk onderscheid te maken tussen echte zzp’ers en werknemers. De criteria daarin zijn nog steeds vaag voor velen, wat leidt tot onzekerheid bij het vormgeven van werkrelaties.
Sectorale verschillen zichtbaar
In branches zoals de ICT lijkt de verandering voorlopig beperkt effect te hebben. ICT’ers constateren dat veel zzp’ers nog “veilig” opereren, zolang ze korte, duidelijk omschreven opdrachten uitvoeren bij meerdere opdrachtgevers. Maar in bouw en zorg groeit de terughoudendheid: zelfstandigen worden soms geweerd en klussen met vaste krachten ingevuld.
Zorgsector – noodzaak troef bij ziekte en tekorten
In de zorg laat de krapte structureel zien hoe essentieel zzp’ers zijn voor het opvangen van ziekte-uitval, nacht- en weekenddiensten of tijdelijke personeelstekorten. Instellingen geven aan dat stoppen met deze flexibele inzet risico’s geeft op onderbreking van de zorgverlening.
Straf vermijden, maar naheffing blijft kans
Hoewel de Belastingdienst in 2025 nog geen boetes lijkt te gaan uitdelen voor schijnzelfstandigheid, blijft de dreiging van naheffingen reëel. Bedrijven die constructies niet tijdig aanpassen, riskeren alsnog onverwachte financiële claims.
Vervolgkeuzes: detachering of loondienst
Als reactie op de verhoogde risico’s zoeken werkgevers alternatieven. Detacheringsbureaus bieden een uitwijkoptie: de zzp’er staat dan officieel in loondienst, terwijl flexibiliteit behouden blijft. Maar dit vereist wel dat de arbeidsvorm correct wordt ingericht volgens wet- en regelgeving rondom uitzenden en detacheren.
Aanbevelingen voor werkgevers (en opdrachtgevers)
Analyseer je bestaande zzp-relaties: maak een inventarisatie van de aard van opdrachten, de duur en de mate van zelfstandigheid — sowieso vóór 2026, wanneer strengere handhaving van kracht wordt.
Werk met heldere afspraken en projectmatige contracten: korte opdrachten met duidelijke deliverables helpen om onderscheid te maken tussen zelfstandige en werknemer
Kijk naar alternatieven wanneer nodig: bij langdurige inzet kan detachering of een (flexibele) loondienstconstructie een juridisch veilige optie zijn
Blijf alert op sectorale dynamiek: In zorg blijft flexibiliteit essentieel, in ICT is er meer ruimte voor zzp, maar beide vereisen wel rechtszekerheid en transparantie.
Samenvattende blik
Werkgevers hebben zzp’ers nog altijd hard nodig, vooral in sectoren met krapte zoals zorg en flexibiliteitsgevoeligheid. Hoewel de Belastingdienst de handhaving aanscherpt, liggen er kansen voor wie nu al proactief overgaat op heldere afspraken, modelcontracten en zelfs detachering. Goed afstemmen, documenteren en anticiperen blijven cruciaal in de komende jaren van overgang naar duidelijker wetgeving.
Het aantal zzp’ers dat terugkeert naar loondienst is in 2025 sterk toegenomen. In het tweede kwartaal maakten maar liefst 54.000 zelfstandigen de overstap, bijna een verdubbeling ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Begin dit jaar lag het aantal zelfs op 68.000 overstappers. Daarmee is de beweging richting vaste contracten duidelijk zichtbaar. Bron: Flexmarkt
Handhaving schijnzelfstandigheid maakt verschil
De strengere handhaving op schijnzelfstandigheid door de Belastingdienst blijkt een belangrijke drijfveer. Sinds 2025 grijpen toezichthouders sneller in bij constructies die lijken op verkapt dienstverband. Voor zowel zelfstandigen als opdrachtgevers betekent dit grotere risico’s – en dus vaker de keuze voor een arbeidsovereenkomst. Bron: Personeelsnet
Hoogopgeleide zzp’ers voelen de druk
Vooral hoogopgeleide zelfstandigen krijgen te maken met minder opdrachten. In de eerste helft van 2025 kromp de vraag met gemiddeld –18%, en in mei en juni zelfs met –15% en –21%. Sectoren zoals financiële dienstverlening, transport en productie laten de grootste dalingen zien. Dat maakt loondienst voor velen een aantrekkelijker alternatief.
Detachering wint terrein, maar beperkt
Detachering lijkt een tussenoplossing, maar ook daar is de markt krimpend. Werkgevers kiezen steeds vaker voor directe contracten in plaats van flexibele inhuur. Dit zet de zelfstandige nog verder onder druk.
Overheid zelf grootste inhuurder
Opmerkelijk: terwijl regels als de Wet DBA en de Roemernorm zelfstandigen moeten beperken, blijft de overheid zelf fors extern inhuren. Dit leidt tot discussie over de geloofwaardigheid van strengere handhaving, zeker met het oog op januari 2026, wanneer boetes mogelijk worden ingevoerd.
De zzp’er blijft populair
Ondanks de groeiende terugkeer naar loondienst kiest de meerderheid van de zelfstandigen nog steeds bewust voor ondernemerschap. Vrijheid, flexibiliteit en autonomie blijven doorslaggevende factoren. Toch is de trend duidelijk: de speelruimte voor zzp’ers staat onder druk door handhaving en economische ontwikkelingen.
Conclusie: Het ondernemerslandschap verandert snel. Waar zzp’ers jarenlang als motor van flexibiliteit werden gezien, groeit nu de groep die kiest voor de zekerheid van loondienst. De komende jaren zal blijken of deze trend structureel wordt, of slechts een tijdelijke reactie op strengere regels.
Steeds minder zelfstandigen werken in de zorg en kinderopvang. Strengere regels tegen schijnzelfstandigheid leiden tot een duidelijke afname, terwijl andere sectoren juist meer zzp’ers aantrekken.
Het aantal zzp’ers in de zorg daalt flink, vooral in de thuiszorg en kinderopvang. Sinds de overheid de controles op schijnzelfstandigheid heeft aangescherpt, stappen veel zelfstandigen uit deze sectoren of kiezen ze voor loondienst.
Volgens recente KvK-cijfers is het aantal zzp’ers in de thuiszorg sinds 2022 met ongeveer 12% afgenomen, en in de kinderopvang ligt de daling rond 10%. Brancheverenigingen waarschuwen dat dit kan leiden tot tekorten in cruciale sectoren.
“Voor zzp’ers in de zorg wordt het steeds lastiger om zelfstandig te blijven werken. Strengere regels en toezicht dwingen veel mensen tot keuzes die ze liever niet maken,” zegt een woordvoerder van een brancheorganisatie.
Trendgrafiek – zzp’ers in thuiszorg en kinderopvang (indicatief)
Jaar
Thuiszorg
Kinderopvang
2022
55.000
45.000
2023
51.000
42.000
2024
48.000
40.500
Tabel toont de dalende trend sinds strengere regels tegen schijnzelfstandigheid werden ingevoerd.
Tegelijkertijd groeit het aantal zelfstandigen in andere sectoren:
Logistiek en koeriersdiensten – snelgroeiend door online bestellingen
Psychologie en tandheelkunde – meer specialisten kiezen voor zelfstandig werk
Maaltijdbezorging en ondersteunende diensten – aantrekkelijke flexibele verdiensten
Deze verschuiving laat zien dat de zzp-markt niet krimpt, maar zich verplaatst naar branches waar zelfstandigheid makkelijker te combineren is met regelgeving.
Voor zzp’ers betekent dit dat de keuze voor een sector steeds meer wordt beïnvloed door wet- en regelgeving, niet alleen door persoonlijke voorkeur of marktkansen. Wie overweegt in de zorg te werken, doet er verstandig aan de regels rond schijnzelfstandigheid goed te controleren en contracten juridisch te laten toetsen.
Den Haag – CDA-Kamerlid Inge van Dijk pleit voor de door haar partij gesteunde Zelfstandigenwet als een beter alternatief voor de Wet VBAR (Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden). Van Dijk mist in het voorstel van demissionair minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken de duidelijke zekerheid die zij voor zzp’ers essentieel vindt.
Duidelijkheid aan de voorkant
Volgens Van Dijk is het cruciaal dat zzp’ers en opdrachtgevers vóóruit, bij het aangaan van een opdrachtenrelatie, weten waar ze aan toe zijn. Daarom bevat de Zelfstandigenwet een onafhankelijke commissie – de Commissie Beoordeling Toetsingskader Zelfstandigenwet – die bindende uitspraken doet over de status van de werkrelatie. Zo voorkom je dat iemand jaar later alsnog als schijnzelfstandige wordt bestempeld.
Twijfels over aanpak minister Van Hijum
Van Dijk uitte haar verbazing dat Van Hijum vasthoudt aan de VBAR, ondanks de kritiek erop vanuit de coalitiepartners achter de Zelfstandigenwet (CDA, VVD, D66 en SGP). Zij vraagt zich openlijk af: “Waarom de VBAR met stoom en kokend water naar de Kamer sturen? Kunnen we niet beter samen tot een stevigere aanpak komen?”
Zelfstandigenwet: veiligheid én verantwoordelijkheid
De initiatiefwet kent drie kerncomponenten:
Zelfstandigentoets: kijkt naar onder meer meerdere opdrachtgevers, investeringen in eigen bedrijf, en professioneel gedrag naar buiten toe.
Werkrelatietoets: gaat over de mate van vrijheid, hiërarchische controle, en vrijwilligheid van de zzp’er.
Sectoraal rechtsvermoeden: bepaalde sectoren met verhoogd risico op schijnzelfstandigheid kunnen extra regels krijgen.
Daarnaast legt het voorstel sociale zekerheid onder de loep: zelfstandigen worden verplicht zelf voorzieningen te treffen voor arbeidsongeschiktheid en pensioen, maar behouden de vrijheid om dit naar eigen inzicht te regelen.
Wetsvoorstel VBAR in ontwikkeling
De Wet VBAR is op 7 juli 2025 ingediend bij de Tweede Kamer. Deze wet beoogt criteria zoals sturing in het werk en ondernemersrisico wettelijk vast te leggen, onder meer aansluitend op recente arresten van de Hoge Raad (zoals Uber/FNV). Wanneer iemand minder verdient dan een vastgesteld uurtarief (bijvoorbeeld onder €36), geldt een rechtsvermoeden van werknemerschap — en rust de bewijslast op de opdrachtgever.
Politieke betrokkenheid vanaf het begin
In tegenstelling tot wat eerder werd gesuggereerd, is het CDA niet pas recentelijk aangesloten bij het debat over de Zelfstandigenwet. De partij is sinds 3 april 2025 actief betrokken als een van de vier mede‑initiatiefnemers, samen met VVD, D66 en SGP. Ook tijdens de start van de internetconsultatie op 26 mei 2025 trad het CDA als volwaardig partner naar buiten met een gedeeld wetsvoorstel.
Hoewel de aandacht voor het wetsvoorstel nu logischerwijs toeneemt richting de verkiezingen van 29 oktober 2025, is er geen sprake van een plotselinge koerswijziging of strategisch laat aangehaakt standpunt. De betrokkenheid van het CDA blijkt inhoudelijk onderbouwd en consistent.
Oproep aan politiek: liever samenwerken dan tegen elkaar
Inge van Dijk geeft aan dat de Zelfstandigenwet niet zomaar een bijzaak is, maar een stevig initiatiefwet met consultaties en toetsing door UWV en Belastingdienst. Ze verwacht niet dat het dossier vóór 29 oktober wordt afgerond, maar hoopt dat het na het zomerreces weer op tafel komt — mogelijk zelfs als onderdeel van de kabinetsformatie.
Tevens signaleert het CDA ruimte om te investeren in grondige discussie en samenwerking, in plaats van politieke polarisatie. Volgens Van Dijk moet de Zelfstandigenwet houvast voor nú én later bieden.
Zelfstandige professionals in Nederland komen steeds vaker in de knel nu politieke besluiteloosheid en onduidelijke regelgeving hun ondernemerschap onder druk zetten. In een scherp opiniestuk voor ZiPconomy waarschuwt Mario Voorbij, medeoprichter van de nieuwe rechts-progressieve partij Vrij Verbond, dat de vrijheid van zzp’ers steeds meer onder druk komt te staan.
Voorbij schrijft dat de publieke perceptie rond zzp’ers in toenemende mate is verteerd door polarisatie en desinformatie. Deze beeldvorming reduceert zelfstandigen tot ‘graaiers’ of ‘ondermijnaars’ van het collectieve systeem, terwijl veel van de circa 1,6 miljoen Nederlandse zzp’ers bewust kiezen voor hun ondernemerschap. Toch leidt de onduidelijkheid rond beleid tot toenemende economische druk.
Volgens Voorbij zijn er meerdere oorzaken zichtbaar: onzekerheid rondom de opvolging van de Wet DBA, strengere schijnzelfstandigheidscriteria, het afschaffen van de zelfstandigenaftrek en de dreiging van verplichte minimumtarieven. Projecten worden steeds vaker gecanceld of alleen nog in loondienstvorm aangeboden – uit angst voor naheffingen en controles – en dat haalt keuzevrijheid en stabiliteit onder zelfstandigen weg.
Daarnaast waarschuwt Voorbij voor scheve beeldvorming in het publieke debat. Hij noemt uitspraken van hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp, die stelt dat zzp’ers aanzienlijk minder belasting betalen en geen pensioenpremie afdragen – terwijl zij wél AOW via inkomstenbelasting betalen en vaak zelf voorzien in pensioen via lijfrente, en soms zelfs méér belasting afdragen in andere vormen zoals btw en vennootschapsbelasting. Ook de bewering van senator Martin van Rooijen dat zzp’ers geen AOW-premie betalen, noemt Voorbij ‘ongefundeerd’ en potentieel schadelijk in publieke opinievorming.
Voorbij benadrukt dat zzp’ers, in tegenstelling tot werknemers die worden vertegenwoordigd door vakbonden of sociale partners, in veel gevallen niet zijn aangesloten bij georganiseerde belangenbehartigers. Daardoor ontbreekt vaak de mogelijkheid om misverstanden en beleidsmist efficiënt te corrigeren.
Met zijn politieke partij Vrij Verbond – die “partij kiest voor de zelfstandige ondernemer” – pleit hij voor heldere regelgeving, minder overheidsbemoeienis en vertrouwen in volwassen afspraken tussen opdrachtgevers en zelfstandigen: “Vrijheid van contract en ondernemerschap is voor ons een kernwaarde”.
Het signaal van Voorbij is urgent: zonder gezamenlijke inzet en een eerlijker maatschappelijk en politiek discours dreigt de zelfstandige economie – die flexibiliteit, innovatiekracht en keuzevrijheid biedt – structureel te worden uitgehold.
Achtergrond auteur & bron
Mario Voorbij, medeoprichter van de rechts‑progressieve partij Vrij Verbond en regelmatig columnist op ZiPconomy.
Bron: opinieartikel verschenen op 7 augustus 2025 op ZiPconomy.
De onrust onder zelfstandig ondernemers neemt toe. Honderden zzp’ers hebben zich sinds mei gemeld bij belangenorganisaties zoals Comité ZZP met klachten over het optreden van de Belastingdienst. De zorgen richten zich op de steeds strengere beoordeling van arbeidsrelaties, waarbij zelfstandigen volgens hen onterecht als werknemer worden bestempeld. De verwachting is dat de situatie in 2026 escaleert, wanneer de fiscus daadwerkelijk boetes gaat opleggen bij schijnzelfstandigheid.
Angst onder opdrachtgevers remt opdrachten af
Opdrachtgevers trekken zich massaal terug uit de zzp-markt uit angst voor sancties. Volgens Peer Goudsmit, medeoprichter van Comité ZZP, leidt dat tot schrijnende situaties: “Veel ervaren zelfstandigen zitten al maanden zonder werk. Niet omdat ze hun werk niet goed doen, maar omdat bedrijven geen risico durven nemen.”
Het comité heeft inmiddels contact met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en bereidt een formele klacht voor. Ook zal in september een dossier met praktijkvoorbeelden worden aangeboden aan de Nationale Ombudsman.
Zzp’ers de loondienst in geduwd
Volgens betrokken organisaties worden zzp’ers onder druk gezet om als werknemer of gedetacheerde aan de slag te gaan. “De overheid creëert een klimaat van angst,” stelt Goudsmit. “Opdrachtgevers durven geen zelfstandigen meer in te huren, ook al is dat juridisch niet altijd terecht.”
Gezondheidszorg zwaar getroffen
De grootste onrust speelt zich af in de zorg. Brancheorganisatie SoloPartners waarschuwt voor ernstige gevolgen voor patiënten. Directeur Loe van Erp stelt dat de overheid onrealistische standaarden hanteert: “Zelfs zorgprofessionals met BIG-registratie worden niet als ondernemer erkend. Terwijl ze juridisch wél zelf aansprakelijk zijn voor hun werk.”
Volgens SoloPartners redeneert de Belastingdienst te eenzijdig. “Omdat er in de zorg met protocollen wordt gewerkt, gaat men ervan uit dat iemand geen zelfstandige kan zijn. Maar in sectoren als de advocatuur en accountancy gelden óók strikte werkwijzen. Daar is het geen probleem.”
Belastingdienst blijft bij haar lijn
De Belastingdienst, samen met de ministeries van Sociale Zaken en Volksgezondheid, stelt dat er zorgvuldig wordt gekeken naar praktijkvoorbeelden. De conclusie in veel gevallen: de arbeidsrelatie voldoet niet aan zelfstandig ondernemerschap en valt onder de regels van loondienst.
In 2025 geldt nog een overgangsjaar, maar vanaf 2026 wordt er gehandhaafd én beboet. Tot die tijd richt de Inspectie zich vooral op opdrachtgevers die volgens de wet eigenlijk arbeidscontracten hadden moeten aanbieden.
Marktdaling al voelbaar
Uit recent onderzoek van Intelligence Group blijkt dat het aantal opdrachten voor zzp’ers in de eerste helft van 2025 met 18% is gedaald. Directeur Geert Jan Waasdorp voorziet grotere problemen in de toekomst. “Als zelfstandigen zich massaal terugtrekken of werk wordt geweigerd, kunnen zorgteams, onderwijsinstellingen en zelfs bedrijven hun werk niet voortzetten.”
Politieke verdeeldheid
Hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp vindt het verzet van zzp-organisaties begrijpelijk, maar noemt het ook een “achterhoedegevecht”. Volgens hem probeert de overheid het belasting- en sociale zekerheidsstelsel te beschermen. “Wie structureel in opdracht van één partij werkt, is juridisch gezien gewoon werknemer.”
Conclusie: 2026 cruciaal jaar voor zzp’ers
De komende anderhalf jaar wordt cruciaal voor de positie van zelfstandig ondernemers in Nederland. Belangenorganisaties blijven actievoeren, terwijl de overheid vasthoudt aan strengere regelgeving. Het risico op boetes én de dalende vraag naar zzp’ers maken de toekomst onzeker – vooral in sectoren waar flexibiliteit essentieel is.
Nu het zomerreces is ingegaan, schuift Den Haag verdere besluitvorming over zzp-wetgeving voor zich uit – op z’n vroegst tot na de verkiezingen eind oktober, zo meldt ZiPconomy in de laatste aflevering van ZiPtalk.
Politieke stagnatie tijdens zomerreces
Er wordt niet meer vergaderd over zzp-gerelateerde onderwerpen, zoals de Wet VBAR en de Zelfstandigenwet, tijdens deze zomerse politieke pauze.
De strategische keuzes worden doorgeschoven naar de coalitieonderhandelingen na de verkiezingen, wat de besluitvorming vertraagt.
Nieuwe Wet VBAR: vereenvoudigd maar weinig vernieuwend
De derde versie van de Wet VBAR is aangenomen door de ministerraad. Deze bevat vijf criteria voor werknemerschap en vijf voor zelfstandigheid.
Critici vinden de wet te weinig vernieuwend: het is vooral een codering van bestaande jurisprudentie zonder extra duidelijkheid, bijvoorbeeld rond het begrip ‘korte duur’ .
Zelfstandigenwet op de achtergrond
Het alternatief, de Zelfstandigenwet van VVD, D66, CDA en SGP, richt zich meer op erkenning van ondernemerskeuze. Die wet verplicht onder andere een AOV en pensioenvorming.
Hoewel niet geïntegreerd in de VBAR, blijft het een belangrijk onderdeel van toekomstige coalitiegesprekken.
Praktische impact voor zzp’ers en opdrachtgevers
In sectoren zoals zorg, onderwijs en techniek is er onzekerheid door strengere handhaving en onduidelijke regelgeving.
ZZP’ers worden geadviseerd om duidelijke opdracht omschrijvingen en ondernemersproposities op te stellen.
HR-professionals kunnen een belangrijke rol spelen in heldere communicatie over tijdelijk werk versus langdurige inzet.
Toekomstige wetswijzigingen
De Wet TTA (toelatingsstelsel voor uitzendbureaus en detacheerders) wordt waarschijnlijk vlak voor de verkiezingen door de Eerste Kamer behandeld. Inwerkingtreding: 1 januari 2027.
De Wet Meer Zekerheid Flexwerkers (o.a. beperking nulurencontracten, inkorting uitzendduur naar 52 weken) staat ook nog ter behandeling en zal pas na de verkiezingen verder gaan.
Belangrijk voor jou als zzp’er
Besluiten rond zzp-beleid liggen stil tot na oktober 2025.
De huidige VBAR-versie biedt geen echte vernieuwing en laat vragen onduidelijk.
De onafhankelijke Zelfstandigenwet blijft voorlopig buitenspel, maar heeft politieke potentie.
Nu al: scherp je ondernemerschap aan via duidelijke planning, omschrijvingen en onderscheid van opdrachtgevers.
Houd toekomstige wetswijzigingen (TTA, flexwerkwetgeving) in de gaten vanaf begin 2027.
Amsterdam, 22 juli 2025 – De werkdruk op vaste medewerkers neemt deze zomer flink toe doordat opdrachtgevers massaal minder zzp’ers inzetten. Sinds begin 2025 controleert de Belastingdienst strenger op schijnzelfstandigheid, waardoor organisaties minder zzp’ers durven in te huren.
Resultaten uit AWVN-onderzoek
Uit onderzoek onder 242 werkgevers blijkt:
45% ervaart een hogere werkdruk door teruglopende inzet van zelfstandigen.
Meer dan een derde ziet zelfs een daling van de werkkwaliteit.
Bij 20% leiden de regels tot het niet kunnen leveren van diensten of producten.
Deze verscherpte controles hebben ertoe geleid dat 42% van de bedrijven minder zzp’ers inzet en ruim een derde helemaal stopt met inhuren.
Sectoren in de knel
Met name de zorg ondervindt directe gevolgen. Terwijl vaste werknemers met vakantie zijn, is de flexibiliteit van zzp’ers hard nodig. Maar met zzp’ers die afhaken en vaste krachten die de werkdruk voelen oplopen, staan zorgorganisaties onder druk.
Relatie met Wet DBA
Deze dynamiek hangt samen met de herstart van handhaving van de Wet DBA per 1 januari 2025. Boetes volgen vanaf 2026, maar opdrachtgevers voelen de onzekerheid nu al. Steeds meer zzp’ers stappen over naar loondienst; in Q1 2025 verdwenen zo’n 68.000 zelfstandigen uit de markt.
Relevantie voor zzp’ers: signalen vanuit FNV-onderzoek
Eerder deze maand waarschuwde FNV dat ook zorgpersoneel in loondienst lijdt onder de strikte toepassing van de Wet DBA. Vaste medewerkers ervaren onderbezetting, hogere werkdruk en onveilige werkomstandigheden. FNV dringt daarom aan op meer ruimte voor samenwerking tussen vaste krachten en zelfstandigen om de zorgcapaciteit op peil te houden.
De combinatie van strengere regelgeving en zomerse personeelstekorten leidt tot ongekende druk op organisaties. Voor zzp’ers betekent dit:
Groeikansen: opdrachtgevers blijven soms bewust afhankelijk van zzp’ers voor flexibiliteit.
Risico’s: strengere wetgeving en onzekerheid rond arbeidsrelaties zetten sectoren als de zorg onder druk.
Belang van dialoog: brancheorganisaties en vakbonden roepen op tot samenwerking en flexibele inzet, binnen een helder wettelijk kader.
Tips voor zzp’ers
Tip
Uitleg
Modelovereenkomsten
Gebruik goedgekeurde DBA-contracten om onduidelijkheid te voorkomen.
Flexibele inzetbaarheid
Speel in op de piekperiodes, zoals zomervakantie van vaste krachten.
Sectordialoog
Zoek samenwerking met werkgevers en vakbonden om draagvlak te versterken.
Samengevat: de combinatie van gezicht-naar-gezicht-regels en zomerse piekdrukte zorgt voor stress bij werkgevers én werknemers. Zzp’ers blijven cruciaal voor flexibiliteit, mits de inzet binnen heldere, juridische kaders valt.
Bronnen: AWVN/CBS-enquête, AD/Gelderlander/ED, en recent FNV-onderzoek over de uitwerking van de Wet DBA
Steeds meer zelfstandig zorgprofessionals zien hun modelovereenkomsten stuklopen op het strikte beleid van de Belastingdienst. De toetsing op schijnzelfstandigheid wordt scherper dan ooit toegepast, met grote gevolgen voor zowel zzp’ers als opdrachtgevers in de zorgsector.
Fiscus zet in op strengere handhaving
De Belastingdienst lijkt een duidelijke koers te varen: het aantal afwijzingen van modelovereenkomsten voor zorg-zzp’ers neemt opvallend toe. Waar eerder individuele situaties nog kans maakten op een akkoord, lijkt er nu sprake van een bijna systematische afwijzing. Het gevolg? Veel zelfstandigen dreigen hun fiscale zelfstandigheid te verliezen, met financiële onzekerheid tot gevolg.
Volgens recente signalen uit de sector worden zelfs overeenkomsten die eerder als ‘passend’ werden beschouwd, opnieuw getoetst en afgewezen. De inzet van de fiscus: voorkomen dat werkgevers-werknemersrelaties worden vermomd als zelfstandige samenwerking.
Wanneer is een zorg-zzp’er écht zelfstandig?
De kern van de toetsing draait om de gezagsverhouding. Als een zorgprofessional werkt onder dezelfde omstandigheden als een werknemer — met vaste werktijden, instructies van bovenaf en structurele inzet — dan wordt de samenwerking al snel als dienstverband aangemerkt.
Veel zorgorganisaties werken echter met flexibele inzet van zzp’ers vanwege personeelstekorten. Hierdoor ontstaat een spanningsveld: is de zzp’er een onmisbare aanvulling of een verkapte werknemer?
Voorbeeld uit de praktijk: SoloPartners luidt de noodklok
Brancheorganisatie SoloPartners, belangenbehartiger van zelfstandig zorgverleners, trekt aan de bel. In recente casussen ziet de organisatie dat zelfs zzp’ers met jarenlange praktijkervaring en zorgvuldig opgestelde modelovereenkomsten door de Belastingdienst worden afgewezen.
Een voorbeeld dat SoloPartners aanhaalt, is de situatie waarbij een zorgverlener — met aantoonbare zelfstandigheid en meerdere opdrachtgevers — toch werd gekwalificeerd als verkapte werknemer. De modelovereenkomst werd niet goedgekeurd, ondanks het feit dat deze eerder vergelijkbare gevallen wél had doorstaan. Volgens SoloPartners werkt de Belastingdienst daarmee juridisch-onnavolgbaar en onvoorspelbaar, wat zorgt voor onrust onder duizenden zorg-zzp’ers.
SoloPartners verwijt ministeries en de belastingdienst inmiddels van een schandalige aanpak van zelfstandigen in de zorg.
Juridische strijd in de praktijk
Advocaten en belangenorganisaties melden een toename in bezwaarprocedures. Modelovereenkomsten die zijn afgestemd op de praktijk van de zorg blijken in veel gevallen niet te voldoen aan de eisen van de Belastingdienst. In sommige casussen zijn deze bezwaren succesvol, maar vaak blijven zzp’ers in onzekerheid over hun fiscale status.
Een ander punt van zorg is de retroactieve werking van afwijzingen. Als de Belastingdienst achteraf bepaalt dat sprake is van een dienstbetrekking, kan dat leiden tot forse naheffingen voor de opdrachtgever — een risico dat zorginstellingen liever vermijden.
Wat kunnen zzp’ers doen?
Voor zzp’ers in de zorg is het essentieel om hun positie juridisch en administratief goed vast te leggen. Denk aan:
Een duidelijke en actuele modelovereenkomst op basis van de Wet DBA.
Zelf regie houden over werkindeling, tarieven en rooster.
Niet structureel op vaste dagen of tijden bij één opdrachtgever werken.
Meerdere opdrachtgevers hebben om afhankelijkheid te voorkomen.
Daarnaast is het raadzaam juridisch advies in te winnen bij twijfel, en bij voorkeur samen met de opdrachtgever een realistische beoordeling te maken van de werkrelatie.
SoloPartners adviseert haar leden intussen om bij elke afwijzing bezwaar te maken en de zaak juridisch te laten toetsen. Ook pleit de organisatie voor transparantere toetsingscriteria en heldere richtlijnen vanuit de overheid.
De oproep aan Den Haag
De huidige situatie onderstreept de noodzaak van politieke duidelijkheid. Het kabinet werkt aan nieuwe wetgeving rondom zzp-schap en schijnzelfstandigheid, maar voorlopig blijft het voor veel zorg-zzp’ers onduidelijk waar ze aan toe zijn.
Een transparanter toetsingskader en sneller oordeel bij voorgelegde modelovereenkomsten zouden een eerste stap zijn in het herstellen van vertrouwen. Tot die tijd blijft het voor veel zzp’ers in de zorg een kwestie van juridische veerkracht — en voorzichtigheid.
Voetnoot: Dit artikel is geschreven en gepubliceerd door de ZZP Nieuws redactie op 17 juli 2025. Voor de meest actuele informatie over schijnzelfstandigheid en rechtsvormen, raadpleeg de websites van de Belastingdienst, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en/of de Kamer van Koophandel.
De STAK-structuur (Stichting Administratiekantoor) wordt steeds vaker genoemd als oplossing voorzelfstandige ondernemers die zich willen beschermen tegen de risico’s van schijnzelfstandigheid.
Maar kan de STAK-structuur daadwerkelijk de oplossing zijn, of biedt deze slechts een schijnoplossing? Laten we de werking van deze structuur in detail bekijken en begrijpen waarom de STAK en BV geen garantie bieden tegen schijnzelfstandigheid.
Wat is een STAK-structuur?
Een STAK is een juridische structuur waarbij de aandelen van een bedrijf niet direct in handen zijn van de ondernemer, maar worden beheerd door een stichting. De ondernemer ontvangt certificaten van de aandelen,die het economische belang vertegenwoordigen, maar de stichting blijft de juridische eigenaar van deaandelen. Dit scheidt eigendom en beheer en wordt vaak gebruikt om de zeggenschap over aandelen te splitsen van de economische voordelen.
In de context van zzp’ers kan de STAK-structuur helpen om schijnzelfstandigheid te voorkomen door de gezagsverhouding tussen de ondernemer en opdrachtgever te verminderen.
Het idee is dat de ondernemer via de stichting werkt en zo een zelfstandige werkrelatie behoudt, zonder dat de opdrachtgever invloed heeft op het eigendom van het bedrijf. Echter, het is belangrijk te benadrukken dat de feitelijke arbeidsrelatie altijd doorslaggevend blijft voor de Belastingdienst.
Feitelijke risico’s van schijnzelfstandigheid
Schijnzelfstandigheid ontstaat wanneer een zzp’er feitelijk als werknemer werkt, maar formeel een zelfstandige is. Dit kan zich manifesteren in situaties waarbij de ondernemer werkt onder gezag, inbedding in deorganisatie, of economische afhankelijkheid van één opdrachtgever.
De Wet DBA (Deregulering BeoordelingArbeidsrelaties) en de Wet VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden) hebben als doel om schijnzelfstandigheid te bestrijden, maar de werking van deze wetgeving is afhankelijk van de feitelijke arbeidsrelatie, niet van de juridische structuur van de onderneming.
STAK biedt geen garantie tegen schijnzelfstandigheid
Hoewel een STAK-structuur een manier is om de juridische eigendom van het bedrijf te scheiden, verandert dit niets aan de feiten van de arbeidsrelatie. De Belastingdienst beoordeelt de feiten van de samenwerking op basis van factoren zoals:
Gezagsverhouding: Heeft de opdrachtgever invloed op de manier waarop het werk wordt uitgevoerd?
Inbedding in de organisatie: Is de zzp’er onderdeel van het team of bedrijf van de opdrachtgever?
Economische afhankelijkheid: Is de ondernemer financieel afhankelijk van één opdrachtgever?
Zelfs met een STAK kan de Belastingdienst nog steeds schijnzelfstandigheid vaststellen als de arbeidsrelatie voldoet aan deze criteria. Zowel een STAK als een BV biedt dus geen waterdichte bescherming tegen naheffingen of boetes van de Belastingdienst als de werkrelatie lijkt op loondienst.
Wet DBA en de Wet VBAR: Wat verandert er?
De Wet VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties) is momenteel in ontwikkeling en zal naar verwachting per 1 juli 2026 in werking treden. De wet introduceert drie toetsen: de W-toets(werkzaamheidscriteria), de Z-toets (zelfstandigheid), en de OP-toets (ondernemerschap). De Wet VBAR beoogt een rechtsvermoeden van werknemerschap voor zzp’ers die een uurtarief onder €36 hanteren (vanaf2026 kan dit oplopen naar €38).
Het is belangrijk te vermelden dat de details van de wet nog kunnen veranderen, bijvoorbeeld het exacte uurtarief, en daarom moeten zzp’ers zich goed blijven informeren. De Wet VBAR heeft dus invloed op de beoordeling van arbeidsrelaties, maar een STAK-structuur of een BV verandert niets aan de feitelijke werksituatie. De Belastingdienst zal altijd de praktijk van de arbeidsrelatie beoordelen, niet alleen de juridische structuur.
Handhaving door de Belastingdienst
Sinds 1 januari 2025 is de Belastingdienst begonnen met de actieve handhaving op schijnzelfstandigheid, waarbij naheffingen mogelijk zijn tot vijf jaar terug. Dit betekent dat opdrachtgevers die zich niet houden aan de regels voor schijnzelfstandigheid alsnog risico lopen op boetes en naheffingen.
Het overgangsjaar 2025 biedt echter enige ademruimte: gedurende dit jaar worden er geen vergrijp boetes opgelegd als de opdrachtgever aantoonbare inspanningen heeft geleverd om schijnzelfstandigheid te voorkomen. De Belastingdienst kijkt daarbij naar de werkrelatie in de praktijk, niet naar de juridische structuur van de onderneming. Een STAK-structuur biedt geen vrijstelling van deze handhaving.
STAK-structuur voor zzp’ers met een omzet onder 80.000 euro
De STAK-structuur kan aantrekkelijk lijken voor zzp’ers die zich willen beschermen tegen schijnzelfstandigheid. Echter, de complexiteit en extra kosten is de STAK-structuur voor zzp’ers met een omzet onder 80.000 euro vaak niet de beste keuze.
De oprichtingskosten van een STAK variëren van €500 tot €2.000, afhankelijk van de notaris en complexiteit van de structuur, terwijl een gewone BV meestal tussen €200 en €500 kost, exclusief eventuele aanvullende juridische kosten. Daarnaast brengt een STAK extra administratieve verplichtingen met zich mee.
Dit kan voorzzp’ers met een kleinere omzet onrendabel zijn, aangezien de extra kosten vaak niet opwegen tegen de voordelen. Voor zzp’ers met een lager inkomsten of minder omzet is het vaak verstandiger om te kiezen voor een gewone BV.
Dit biedt voordelen zoals de bescherming van het privévermogen, zonder de complexiteit en hogere kosten die gepaard gaan met de STAK-structuur. Echter, ook een BV biedt geen garantie tegenschijnzelfstandigheid als de werkrelatie lijkt op loondienst.
Praktische tools voor zzp’ers
Het is cruciaal dat zzp’ers hun arbeidsrelatie toetsen aan de wetgeving en criteria voor zelfstandigheid. Gelukkig zijn er praktische hulpmiddelen beschikbaar:
De Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid helpt opdrachtgevers en zzp’ers te bepalen of een opdracht buiten loondienst kan worden uitgevoerd. Deze anonieme vragenlijst beoordeelt factoren zoals gezagsverhouding en inbedding in de organisatie. Je vindt de Webmodule op: https://www.beoordelingarbeidsrelatie.nl/.
De Rechtsvormkeuzehulp van de Kamer van Koophandel ondersteunt je bij het kiezen van de juiste rechtsvorm (zoals eenmanszaak of BV) en het bepalen of je je moet inschrijven in het Handelsregister. Bezoek: https://www.kvk.nl/advies/rechtsvorm-kiezen/.
De website Het Juiste Contract van de Rijksoverheid biedt een eenvoudige scan om je arbeidsrelatie tebeoordelen, met voorbeelden per beroepsgroep. Ga naar: https://www.hetjuistecontract.nl/.
Deze tools helpen je de risico’s van schijnzelfstandigheid te vermijden en je arbeidsrelatie correct in te richten. Let op: links naar overheids websites kunnen veranderen. Controleer altijd de websites van de Belastingdienst, het Ministerie van SZW, of de KVK voor de meest actuele informatie, of zoek op termen zoals “Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie” of “rechtsvorm kiezen”. Bij twijfel kun je contact opnemen met de Belastingdienst (0800-0543, gratis) of het KVK Adviesteam (088-5852222).
Sectorale context: Waar komt schijnzelfstandigheid vaak voor?
Schijnzelfstandigheid is een groot probleem in sectoren waar zzp’ers vaak onder gezag of inbedding in de organisatie werken. Dit komt vaak voor in de zorg, onderwijs en de platformeconomie, waar zelfstandigeondernemers soms feitelijk werken als werknemers, bijvoorbeeld in ziekenhuizen, onderwijsinstellingen of bijplatformen zoals Deliveroo en Uber.
Bijvoorbeeld, een zzp-verpleegkundige die in een vast rooster in een ziekenhuis werkt, loopt risico op schijnzelfstandigheid, omdat dit lijkt op een dienstverband. De Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie kan helpen om te toetsen of de opdracht voldoet aan de criteria voorzelfstandigheid. In deze sectoren is de kans groter dat de Belastingdienst de werkrelatie als schijnzelfstandigheid zal beoordelen.
Conclusie: STAK is geen garantie tegen schijnzelfstandigheid
Hoewel de STAK-structuur aantrekkelijk kan lijken voor zzp’ers die de risico’s van schijnzelfstandigheid willen vermijden, is het belangrijk om te begrijpen dat de Belastingdienst de feitelijke arbeidsrelatie beoordeelt, en niet de juridische structuur. De STAK-structuur kan helpen bij het scheiden van eigendom en zeggenschap,maar het biedt geen garantie tegen naheffingen of boetes als de werkrelatie niet voldoet aan de criteria vanzelfstandigheid.
Voor de meeste zzp’ers, vooral die met een omzet onder de 80.000 euro, is een gewone BV vaak de bestekeuze. Bescherm jezelf tegen schijnzelfstandigheid: gebruik de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie en deRechtsvormkeuzehulp om je situatie te toetsen, of raadpleeg een fiscalist voor persoonlijk advies. Startvandaag nog met het controleren van je arbeidsrelatie via https://www.beoordelingarbeidsrelatie.nl/.
Voetnoot: Dit artikel is geschreven en gepubliceerd door de ZZP Nieuws redactie op 17 juli 2025. Voor de meest actuele informatie over schijnzelfstandigheid en rechtsvormen, raadpleeg de websites van de Belastingdienst, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, of de Kamer van Koophandel.
Uit recent onderzoek van AOVzzp.nl blijkt dat zelfstandige ondernemers in fysiek zware beroepen aanzienlijk hogere premies betalen voor hun arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). Dakdekkers, kappers en verloskundigen voeren de lijst aan met gemiddelde maandpremies van respectievelijk €391,25, €444,49 en €446,00 bij een bruto-uitkering van €3.000 per maand tot hun 67e levensjaar.
De premies voor AOV’s variëren sterk per beroep. Fysiek zware beroepen zoals schilder, metselaar, steigerbouwer en timmerman behoren tot de duurste categorieën, met premies tussen de €350 en €380 per maand. In tegenstelling hiermee betalen IT-consultants en tekstschrijvers gemiddeld slechts €194 per maand voor een vergelijkbare dekking.
Deze verschillen zijn te verklaren door het risico op arbeidsongeschiktheid binnen verschillende beroepsgroepen. Verzekeraars baseren hun premies op historische data over uitval; hoe meer claims er binnenkomen, hoe hoger de premie die nodig is om uitkeringen te dekken.
Daarnaast is het belangrijk te weten dat de maximale leeftijd waarvoor een AOV kan worden afgesloten, verschilt per beroep. Fysiek zware beroepen bieden vaak alleen dekking tot 60 of 62 jaar, terwijl beroepen zoals IT-consultant of boekhouder doorgaans tot de AOW-leeftijd verzekerd kunnen worden.
Voor zzp’ers is het afsluiten van een AOV van groot belang, aangezien zij geen recht hebben op loondoorbetaling bij ziekte. Het is raadzaam om de premies en voorwaarden van verschillende verzekeraars te vergelijken om een passende en betaalbare verzekering te vinden.
Brancheorganisatie SoloPartners heeft haar standpunt gewijzigd en uit stevige kritiek op de huidige aanpak van zzp’ers in de zorg. De belangenorganisatie verwijt de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid (VWS) een ‘schandalige aanpak’, wat volgens hen leidt tot verergerde personeelstekorten in de zorg en een negatieve impact op patiënten.
Onzekerheid over inzet van Zorg-zzp’ers blijft bestaan
De onduidelijkheid rondom het inzetten van zelfstandige zorgprofessionals is inmiddels een steeds grotere zorg. Ondanks eerdere toezeggingen van minister van Hijum van SZW, blijft de situatie verwarrend. Er is geen duidelijkheid over wanneer wel of niet een zzp’er in de zorg mag worden ingezet. Hoewel individuele zzp-voorbeelden voor beoordeling werden ingediend, leidde dit vooral tot afwijzingen. Het ministerie lijkt bij alle gevallen van onderaannemerschap te concluderen dat er sprake is van schijnzelfstandigheid, wat heeft geleid tot een afname van zzp-inhuur in de zorg. Dit zet de kwaliteit en capaciteit van zorginstellingen onder druk.
SoloPartners: van constructieve dialoog naar noodklok
In het verleden pleitte SoloPartners voor een ‘constructieve dialoog’ met het ministerie, in de hoop via overleg tot oplossingen te komen. Deze benadering paste bij de houding van de koepelorganisatie VZN, waarvan SoloPartners lid is. Onderzoeken onder de achterban van zorg-zzp’ers gaven echter aan dat deze koers niet de gewenste veranderingen bracht. De zzp’ers zelf vroegen om een meer daadkrachtige belangenbehartiging, vooral aangezien de situatie per 1 januari ernstig was verslechterd. Ondanks deze signalen hield SoloPartners vast aan de diplomatieke aanpak.
Echter, in juli 2025 heeft SoloPartners zich hard uitgesproken tegen de gang van zaken. De organisatie beschuldigt het ministerie van VWS van een chaotische en schadelijke aanpak, die volgens hen rechtstreeks bijdraagt aan de verslechterende zorgomstandigheden en personeelstekorten. “Patiënten liggen te creperen door personeelstekorten, en dat alles omdat VWS met een schandalige aanpak de uitkomsten van SZW en de Belastingdienst overneemt,” zo stelt de organisatie in haar persbericht.
Kritiek op beleidskeuzes en handhaving schijnzelfstandigheid
De druk op zzp-belangenorganisaties is al langer hoog. Het ministerie van SZW had eerder de inspanningen van deze organisaties geprezen voor hun constructieve rol in het politieke gesprek over zzp’ers. Toch stelt SoloPartners nu dat het ministerie “onzorgvuldige en eenzijdige toepassing van juridische criteria” hanteert, wat de positie van zorg-zzp’ers in de praktijk ondermijnt.
De vraag blijft of de koers van SoloPartners, die nauw samenwerkt met de koepelorganisatie VZN, nog stand houdt in deze nieuwe situatie. De eerdere opvattingen over de wet DBA en de handhaving van schijnzelfstandigheid lijken nu haaks te staan op de realiteit waarin zorg-zzp’ers zich bevinden. Het is duidelijk dat de belangen van zelfstandige zorgprofessionals verder onder druk komen te staan door de huidige aanpak van de overheid.
Voor meer informatie over de situatie en de standpunten van SoloPartners, kunt u het volledige artikel van Lex Tabak (Expert zzp-schap in de zorg) lezen op zzp-erindezorg.nl.
ZZP’ers opgelet: een BV biedt geen bescherming tegen schijnzelfstandigheid
De Kamer van Koophandel (KvK) heeft onlangs gewaarschuwd dat een besloten vennootschap (BV) geen bescherming biedt tegen de risico’s van schijnzelfstandigheid. Hoewel steeds meer startende ondernemers kiezen voor een BV, is het belangrijk om te beseffen dat de rechtsvorm alleen geen garantie biedt tegen de gevaren van schijnzelfstandigheid.
Wat is schijnzelfstandigheid?
Schijnzelfstandigheid ontstaat wanneer een ondernemer formeel als zzp’er werkt, maar in werkelijkheid in een dienstverband zit. Dit kan leiden tot aanzienlijke fiscale en juridische risico’s, zoals naheffingen van de Belastingdienst, verlies van sociale zekerheden en zelfs terugvorderingen van belastingvoordelen.
Onterecht idee: BV beschermt tegen schijnzelfstandigheid
Een groeiend aantal ondernemers kiest voor de BV vanwege de veronderstelling dat dit hen beschermt tegen schijnzelfstandigheid. In het tweede kwartaal van 2025 liet de KvK weten dat het aantal startende ondernemers met een BV met 21% steeg ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit komt door de onduidelijkheid rondom wetgeving, zoals de VBAR en de handhaving op schijnzelfstandigheid. De KvK benadrukt echter dat de keuze voor een BV geen bescherming biedt tegen schijnzelfstandigheid, zolang de arbeidsrelatie tussen de zzp’er en opdrachtgever kenmerken vertoont van een gezagsverhouding.
Sergej Schuurman, jurist bij de KvK, legt uit: “Of je nu werkt als eenmanszaak of BV, de beoordelingscriteria voor schijnzelfstandigheid blijven hetzelfde. Er mag geen sprake zijn van gezag van de opdrachtgever over de zelfstandige, anders kan de Belastingdienst alsnog bepalen dat het om een dienstverband gaat.”
Waarom kiezen ondernemers voor een BV?
Desondanks is er een toenemende voorkeur voor de BV, vooral vanwege de fiscale voordelen bij een hogere winst. Als de winst van de onderneming voldoende hoog is, kunnen de belastingvoordelen van een BV aantrekkelijker zijn dan die van een eenmanszaak. Dit maakt de BV een logische keuze voor ondernemers die hun privévermogen willen beschermen tegen zakelijke risico’s.
Daarnaast biedt de BV fiscale voordelen bij hogere winsten, maar er zijn ook hogere kosten en administratieve verplichtingen. Het oprichten en onderhouden van een BV is duurder, met kosten zoals notariskosten, administratiekosten en accountantskosten. Ondernemers moeten dan ook goed afwegen of de voordelen opwegen tegen de extra lasten.
Wat kunnen ondernemers doen om risico’s te vermijden?
De KvK adviseert ondernemers om de arbeidsrelatie goed te bekijken en na te denken over hun rechtsvormkeuze. Ook al kiest men voor een BV, het is essentieel dat de arbeidsrelatie helder is. Zorg ervoor dat er voldoende variatie in opdrachtgevers is en leg afspraken duidelijk vast in contracten om risico’s te vermijden. De hoge administratieve lasten van een BV moeten ook niet worden onderschat, en dus moeten ondernemers goed afwegen of ze daadwerkelijk profiteren van de voordelen die een BV biedt.
De laatste trends: meer BV’s, maar ook meer stoppers
Volgens het Trendrapport Q2 2025 van de KvK kiezen steeds meer ondernemers voor een BV, mede door onzekerheden rond wetgeving zoals de VBAR en het risico van schijnzelfstandigheid. Het aantal ondernemers dat stopt met hun onderneming is echter ook gestegen, met een 23% toename in het aantal stoppers ten opzichte van vorig jaar. Dit laat zien hoe lastig het is om succesvol te blijven in een onzeker economisch klimaat.
Conclusie: maak een weloverwogen keuze
Hoewel de BV voor veel ondernemers een aantrekkelijke optie lijkt vanwege de fiscale voordelen en beveiliging van het privévermogen, blijft de beoordeling van schijnzelfstandigheid voor zowel eenmanszaken als BV’s hetzelfde. Ondernemers moeten zich goed informeren over de juiste rechtsvorm en hun arbeidsrelaties zorgvuldig beheren. Het is essentieel om bewust om te gaan met je onderneming om juridische risico’s te vermijden en om een duurzame bedrijfsvoering te garanderen.
Het kiezen van de juiste rechtsvorm hangt altijd af van de persoonlijke omstandigheden van de ondernemer. Zorg ervoor dat je goed geïnformeerd bent en neem de juiste stappen om je risico’s als zzp’er te minimaliseren.
Het recent gepubliceerde CBS-onderzoek toont een daling van de arbeidsproductiviteit bij zzp’ers in Nederland. In dit artikel bespreken we de redenen achter deze trend en de kansen voor zelfstandige ondernemers om hun productiviteit te verbeteren.
De daling van arbeidsproductiviteit
Uit het onderzoek van het CBS blijkt dat de arbeidsproductiviteit van zzp’ers in 2022 met 7% is gedaald ten opzichte van 2010. Deze daling heeft deels te maken met de verschuiving in de economische structuur, waarbij het werk steeds vaker door kleinere, minder productieve bedrijven wordt uitgevoerd. Dit heeft ook invloed op de zzp’ers, die samen verantwoordelijk zijn voor een significante bijdrage aan deze daling.
De negatieve bijdrage van zzp’ers In 2022 hadden zzp’ers een negatieve bijdrage van 1 procentpunt aan de autonome groei van de arbeidsproductiviteit. Dit heeft te maken met de groei van het aantal zelfstandigen, die vaak in kleinere, minder productieve segmenten van de markt opereren. De verschuiving van arbeid naar kleinere bedrijven, een zogenaamde ‘structuureffect’, verklaart voor 3,8 procentpunt de daling van de productiviteit.
Waarom is de productiviteit van zzp’ers lager?
Er zijn verschillende redenen waarom de productiviteit van zzp’ers lager is dan gemiddeld:
Beperkte investeringsmogelijkheden: Veel zzp’ers hebben beperkte middelen om te investeren in technologie of automatisering, wat hen zou kunnen helpen om efficiënter te werken.
Schaalvoordelen: Kleine bedrijven, zoals die van veel zzp’ers, kunnen minder profiteren van schaalvoordelen. Denk bijvoorbeeld aan gezamenlijke inkoop of gedeelde administratieve kosten.
Verschuiving in werkactiviteiten: Er is een trend waarin zzp’ers steeds meer werk doen dat minder productief is, zoals administratief werk, in plaats van high-end diensten.
Kansen voor zzp’ers om productiviteit te verhogen
Ondanks de daling in productiviteit, zijn er verschillende manieren voor zzp’ers om hun efficiëntie te verbeteren:
Specialisatie: Door zich te richten op een nichemarkt, kunnen zzp’ers hogere tarieven vragen en zich onderscheiden van de concurrentie.
Digitalisering: Het gebruik van digitale tools en automatisering kan zzp’ers helpen om tijd te besparen en hun werk efficiënter te maken.
Samenwerking met andere zzp’ers: Samenwerken met andere zelfstandigen kan synergieën creëren die de productiviteit verhogen. Denk aan gezamenlijke projecten of het delen van kosten en middelen.
Conclusie
De arbeidsproductiviteit van zzp’ers heeft in de afgelopen jaren een negatieve trend vertoond. Toch zijn er tal van mogelijkheden voor zelfstandige ondernemers om hun productiviteit te verhogen. Specialisatie, digitalisering en samenwerking kunnen helpen om het werk efficiënter en winstgevender te maken.
Voor meer informatie kun je het volledige CBS-onderzoek raadplegen.
Steeds meer mbo-studenten dromen van een toekomst als zelfstandige. Vooral in sectoren als bouw, techniek en onderhoud is het zzp-schap aantrekkelijk: vrijheid, eigen baas zijn en de belofte van een goed inkomen. Toch blijkt uit gastlessen van FNV Young & United dat de realiteit complexer is dan veel jongeren denken.
Namens de vakbond gaat Joost Vecht langs bij mbo-scholen om voorlichting te geven over werken als zelfstandige. Zijn boodschap is genuanceerd: zelfstandig ondernemen is mogelijk, maar vraagt om een goed plan, kennis van verplichtingen én financiële risico’s. Zaken als belastingaangifte, verzekeringen, gereedschap, en het afdekken van arbeidsongeschiktheid komen in de les uitgebreid aan bod.
Vecht adviseert jongeren om deeltijd te beginnen als zzp’er, en wijst op het belang van alternatieven zoals een broodfonds of de FNV-schenkkring. Hoewel de bond geen tegenstander is van zelfstandig werken, waarschuwt hij wel voor ‘verkapt werknemerschap’ en het onderschatten van ondernemersrisico.
UTRECHT – Terwijl de FNV bekend staat als voorvechter van vaste dienstverbanden, komt uit haar eigen achterban met een onverwacht signaal: de handhaving van de Wet DBA heeft negatieve gevolgen voor werknemers in loondienst, cliënten én de zorg als geheel. Dit blijkt uit een recent verspreide oproep van FNV Zorg & Welzijn aan haar leden om een enquête in te vullen over personele drukte en veiligheid in de zomermaanden.
In de brief, ondertekend door FNV-bestuurders Elise Merlijn en Mitchell Hoogenhout, wordt expliciet benoemd dat de personele bezetting in GGZ- en GHZ-instellingen onder druk staat. De vakbond wil onderzoeken of dit samenhangt met de werkdruk, veiligheid én de invoering van de Wet DBA – die zelfstandige zorgverleners beperkt in hun inzetbaarheid.
“Welke gevolgen ervaar jij als werknemer van de handhaving van de Wet DBA?”, vraagt René Dongelmans, voorzitter van de Vereniging Zelfstandig Ondernemers in de Zorg, zich hardop af op LinkedIn. Het antwoord is volgens hem duidelijk: veel vaste medewerkers ondervinden directe gevolgen, net als cliënten, hun families en zelfs de bredere maatschappij.
Stilte rondom zelfstandigen
Opvallend is de radiostilte vanuit de tak van de FNV (fnvzzp.nl) opkomt voor zelfstandigen. Dongelmans stelt de vraag of ook zzp’ers een enquête kunnen verwachten:
“FNV, jullie schijnen ook een tak te hebben die opkomt voor de belangen van zzp’ers. Die is overigens oorverdovend stil.”
De Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) ligt al jaren onder vuur vanwege de onduidelijkheid over schijnzelfstandigheid. De recente strengere handhaving leidt in de zorg tot het wegvallen van flexibele inzet van zelfstandige professionals, met als gevolg onderbezetting, hogere werkdruk en zelfs uitval van zorg.
Oproep tot dialoog
De signalen vanuit de FNV-achterban lijken een duidelijk teken: de zorgsector heeft baat bij meer flexibiliteit, mits goed georganiseerd en eerlijk betaald. De roep om samenwerking tussen werknemers en zelfstandigen in de zorg klinkt steeds luider.
NOTE: De FNV nieuwsbrief is door een derde gedeeld via LinkedIn en rechtstreeks doorgestuurd door een vaste medewerker van het FNV.
Den Haag – Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat het aantal zelfstandigen in 2025 zal dalen. Volgens de meest recente kortetermijnraming van het CPB, daalt de werkgelegenheid onder zzp’ers met 3,3% in 2025, gevolgd door nog eens 3,0% in 2026. Pas in 2027 zou de zelfstandige arbeid weer licht toenemen, met een groei van 0,3%.
De krimp onder zzp’ers steekt scherp af tegen de bredere ontwikkeling op de arbeidsmarkt. Waar het aantal werknemersbanen naar verwachting toeneemt, komt de zelfstandige werkgelegenheid juist onder druk te staan.
Redenen achter de krimp
Een belangrijke oorzaak van deze verwachte daling is de aangescherpte handhaving op schijnzelfstandigheid. Vanaf 1 januari 2025 start de Belastingdienst met een strengere controle op de juiste inzet van zelfstandigen. Deze handhaving vloeit voort uit bestaande wetgeving, maar de handhavingsstop wordt nu beëindigd. Werkgevers die zelfstandigen inzetten in situaties die eigenlijk als dienstverband gelden, lopen daardoor een groter risico op naheffingen en boetes.
Verwarring met andere rapportage
In sommige media wordt ook verwezen naar de zogenoemde WLO-scenario’s van het CPB en Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), die toekomstbeelden tot 2050 schetsen. In die scenario’s wordt onder bepaalde omstandigheden eveneens een daling van het aantal zzp’ers genoemd, maar dit betreft geen concrete raming, eerder een mogelijke ontwikkeling binnen een hypothetisch laaggroeiscenario.
De raming van een daling van 3,3% in 2025 komt daarentegen uit een kwantitatief, kortetermijn economisch scenario van het CPB – en is dus wel gebaseerd op cijfermatige onderbouwing en beleidsverwachtingen.
Toekomst blijft onzeker
Hoewel het CPB krimp voorziet, blijft de toekomst voor zelfstandigen afhankelijk van meerdere factoren: economisch herstel, beleid rond flexibele arbeid, en de mate waarin opdrachtgevers kiezen voor vaste in plaats van flexibele contractvormen. Ook maatschappelijke en politieke discussies over zzp’ers, minimumtarieven, en schijnzelfstandigheid blijven relevant.
Terwijl de discussie over de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen oplaait, blijkt uit nieuwe cijfers dat ruim 80 % van de zzp’ers nog altijd onverzekerd is. Dat komt neer op bijna 1 miljoen ondernemers zonder financieel vangnet bij langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid.
Update 9 juli 2025: ontwikkelingen op een rij
Bevestiging cijfers: Accountant.nl meldt dat het aandeel onverzekerde zelfstandigen inmiddels rond de 950.000 ligt.
Invoering mogelijk vertraagd: Volgens SharePeople.nl is invoering van de verplichte AOV pas realistisch rond 2030, met een mogelijke wachttijd van twee jaar.
Meer duidelijkheid over uitzonderingen: De Rijksoverheid heeft recent bevestigd dat de verplichte AOV niet voor iedereen geldt. Zo worden onder meer directeur-grootaandeelhouders (DGA’s), mensen met incidentele inkomsten (zoals bijverdieners of hobbyisten) en meewerkende partners uitgesloten van de verplichting. Zij vallen buiten de groep die straks verplicht verzekerd moet zijn, omdat ze niet als zelfstandige in fiscale of juridische zin worden beschouwd.
Waarom zoveel zzp’ers onverzekerd blijven
Uit eerder onderzoek blijkt dat zzp’ers de AOV vaak te duur vinden:
46 % noemt de premie te hoog.
32 % zegt de verzekering simpelweg niet te kunnen betalen.
En velen onderschatten het risico van langdurige ziekte of ongevallen.
Toch blijkt uit de praktijk dat zelfstandigen zonder verzekering bij langdurige uitval snel in de financiële problemen komen, zeker als er geen buffer beschikbaar is.
Verplichte AOV op komst — maar later dan gedacht
De overheid werkt aan een verplichte AOV-regeling voor zzp’ers. Oorspronkelijk gepland voor 2027, wordt nu gesproken over een mogelijke invoering pas na 2028, of zelfs pas in 2030. De belangrijkste kenmerken van de regeling zoals die nu op tafel ligt:
Kenmerk
Inhoud
Premie
±6,5 % van winst, max ca. €195 per maand
Uitkering
70 % van winst tot max. minimumloon
Wachttijd
Standaard 52 weken (of 2 jaar bij uitstelregeling)
Dekking
Alleen bij onvermogen om minimumloon te verdienen
Uitzonderingen
DGA’s, mensen met incidentele inkomsten, meewerkende partners
Vrijstelling
Mogelijk bij gelijkwaardige particuliere AOV
Wat kun je nú doen?
Hoewel de overheid plannen maakt, blijft het risico op inkomensverlies voorlopig volledig bij de zzp’er zelf liggen. Daarom is het nú de tijd om actie te ondernemen:
1. Vergelijk commerciële AOV’s
Vaak flexibeler en uitgebreider dan het voorgestelde overheidsmodel. Denk aan snellere uitkering of hogere dekking.
2. Overweeg alternatieven zoals broodfondsen
Een broodfonds kan uitkomst bieden bij kortdurende uitval, en wordt in overheidsplannen erkend als tijdelijke oplossing tijdens wachttijd.
3. Bouw een financiële buffer op
Zorg dat je in elk geval 6 tot 12 maanden aan vaste lasten kunt overbruggen bij inkomensverlies.
Conclusie
De verplichte AOV laat op zich wachten, maar de risico’s zijn nú al realiteit. Met bijna 1 miljoen onverzekerde zzp’ers is de boodschap helder: wacht niet op de wetgeving, maar regel vandaag nog je vangnet.
Blijf op de hoogte van alles wat zzp’ers raakt via ZZPnieuws.nl. Heb jij je AOV al geregeld of twijfel je nog? Deel je ervaring in de reacties!
Bronnen: Allianz.nl, Knab, Deondernemer.nl en HRcommunity.nl